Nieuwe studie naar ‘het socio-economisch belang van water’ stelt:

  • ‘Waterstress’ blijft zorgwekkend hoog ondanks gunstige evolutie waterverbruik en waterefficiëntie van bedrijfsleven
  • 15 meest waterintensieve sectoren zijn goed voor 1/3 van de bruto toegevoegde waarde en 1 op 5 jobs in Vlaanderen

Vlakwa presenteert een geactualiseerde studie over het socio-economisch belang van water in Vlaanderen. De studie werd uitgevoerd door Vlakwa op basis van de recentste gegevens van VITO, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de Nationale Bank van België en andere.

We brengen u een aantal conclusies uit de studie:

Vlaamse tewerkstelling steeds afhankelijker van waterbeschikbaarheid

De directe tewerkstelling in de waterintensieve sectoren (de 15 meest water gebruikende sectoren in Vlaanderen) bedraagt 22,3%. In de analyse van 2013 bedroeg dit percentage nog 16,7% - goed voor een toename met 34%! 1 op 5 Vlamingen is aan de slag in een waterintensieve sector.

Het aandeel van de waterintensieve sectoren in de bruto toegevoegde waarde van de Vlaamse economie bedraagt 33% of 73 miljard EUR (2016).

De waterintensieve sectoren situeren zich in belangrijke mate binnen de maakindustrie waaraan tevens een belangrijke indirecte tewerkstelling is gekoppeld. Een gegarandeerde waterbevoorrading en -beschikbaarheid tegen een internationaal competitieve prijs is van cruciaal strategisch belang.

De kost als gevolg van het niet voldoende ter beschikking hebben van water wordt hiermee alvast scherp gesteld. Het belang van een robuust watersysteem voor alle watergebruikers (watergebonden transport, energie, industrie, landbouw, natuur…) wordt onderstreept (zie ook Visienota 2050 van de Vlaamse Overheid).

Niveau van waterstress moet verder naar beneden

Het “Niveau van Waterstress” is een indicator die de Verenigde Naties gebruikt  bij de opvolging van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals).

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de totale opgenomen hoeveelheid zoetwater en de totale hoeveelheid beschikbare hernieuwbare zoetwaterbronnen. Landen of regio’s beginnen waterstress te vertonen wanneer deze indicator meer dan 25% bedraagt. Voor België bedraagt deze indicator 56%. Dit bewijst dat er nog grote inspanningen nodig zijn om het watersysteem robuust en duurzaam te maken.

Watergebruik en waterefficiëntie evolueren gunstig

In de periode 2010 tot 2016 daalde het watergebruik binnen de Vlaamse economie met ruim één miljard kubieke meter, in hoofdzaak als gevolg van een daling in het gebruik van koelwater. Hiermee  steeg de waterefficiëntie aanzienlijk. Waterefficiëntie is een nieuwe (door de Verenigde Naties gelanceerde) indicator die de gecreëerde economische toegevoegde waarde per eenheid water uitdrukt in Amerikaanse Dollar per kubieke meter ($/m3).

In 2010 gebruikte de Vlaamse economie 3.5 miljard  m³ water ( zie socio-economisch belang van water 2013)  en creëerde deze een bruto toegevoegde waarde van 187.820 miljoen EUR . De water-efficiëntie bedroeg hiermee in 2010 53 EUR/m3 of 60 $/m3.

In 2016 gebruikte de Vlaamse economie 2.5 miljard m3 water en creëerde deze een bruto toegevoegde waarde van 222.048 miljoen EUR . De waterefficiëntie bedroeg dus 89 EUR/m3 of 100 $/m3.

De cijfers tonen een mooie vooruitgang van de Vlaamse bedrijfswereld met een aanzienlijke daling van het gebruik en een sterk gestegen waterefficiëntie.

Blijvende beschikbaarheid van kwalitatieve waterbronnen essentieel

De belangrijkste waterverbruikers (excl. koelwater) en dus meest waterafhankelijke sectoren zijn de chemie, de landbouw en op een gedeelde derde plaats de energiesector, de metaalindustrie, de sector van cokes en raffinaderijproducten en de voedingssector.

Voor wat de landbouw betreft werd in deze analyse regenwater dat op de velden valt en door de gewassen opgenomen wordt niet in rekening gebracht. Mochten we dit wel doen, dan zou de waterafhankelijkheid voor de landbouw nog groter uitvallen. (De normale watervraag voor landbouwgewassen is ongeveer 500l/m2. Met een landbouwareaal van 600.000 ha in Vlaanderen zou er bijgevolg een bijkomende watervraag zijn van ongeveer 3 miljard m³).

De belangrijkste verbruikers van grondwater zijn de landbouw, de voeding en de drankenindustrie goed voor 63% van het totaal grondwaterverbruik.

De belangrijkste verbruikers van drinkwater zijn de chemiesector, de sector van cokes en raffinaderijproducten, de groothandel en de voedingssector - samen goed voor 45% van het drinkwaterverbruik binnen de sectoren.

Koeling van processen wordt een uitdaging

Het watergebruik is de som van koelwater en verbruikt water. De belangrijkste gebruikers van koelwater in Vlaanderen zijn: de energiesector, de chemie, de sector van de cokes en raffinaderijproducten, gevolgd door de voedingssector, samen goed voor 99,6% van het koelwatergebruik.

Voor deze sectoren stelt zich naar de toekomst een mogelijke uitdaging. Zoals de zomer van 2017 en 2018 aantoonde, neemt de betrouwbaarheid van koelwater gebaseerde installaties af bij langdurige droogte. Wanneer de watertemperatuur van oppervlaktewater immers te hoog wordt, legt de overheid restricties op over de hoeveelheid koelwater dat geloosd kan worden, wat een directe impact heeft op de productiecapaciteit en vaak ook op de bedrijfsomzet.

Integratie van water- en mobiliteitsuitdagingen

De scheepvaart onttrekt geen grote hoeveelheden water, maar deze sector heeft desondanks een grote watervraag. Bij het versassen van schepen wordt een belangrijke hoeveelheid water verplaatst van het opwaartse naar het afwaartse kanaalpand, met een daling van het waterpeil in het opwaartse kanaalpand tot gevolg. Bij onvoldoende wateraanvoer stroomopwaarts, zoals ook vastgesteld deze zomer, stellen zich belangrijke uitdagingen om de scheepvaart optimaal te laten verlopen en is men soms genoodzaakt de wateronttrekking van andere watergebruikers aan banden te leggen.

De totale waterkost en watergevoeligheid van de sectoren

De totale waterkosten (voor levering en zuivering) voor de bedrijven bedroeg in 2016 761 miljoen EUR.

De sectoren die in absolute cijfers de grootse waterfactuur betalen zijn in volgorde van belangrijkheid de chemie, energie, voeding en cokes, goed voor 293 miljoen EUR/jaar of 40% van de totale jaarlijkse gezamenlijke waterfactuur.

De sectoren die stijgende waterprijzen het sterkst voelen (dit zijn sectoren met een hoge waterkost op de bruto toegevoegde waarde en een lage bruto toegevoegde waarde op bedrijfsopbrengsten) zijn o.a. de sectoren voeding, dranken, cokes, chemie en papier.

Conclusie

Dirk Halet (Vlakwa): “De cijfers tonen de positieve effecten aan van de inspanningen van industrie en landbouw. Toekomstgericht is meer nodig om effectief tot een robuust watersysteem te komen. Hoe deze ambitie vertalen naar concrete doelstellingen en maatregelen is evenwel nog onvoldoende duidelijk. Vandaag wordt bij acute problemen (overstromingen, schaarste, etc.) vanuit een bepaalde invalshoek snel overgegaan tot het formuleren van remediërende maatregelen. En dit zonder het adequaat verkennen van het brede pallet aan oplossingen en de lange termijn synergieën (o.a. met mobiliteit, energie, gezondheid…) die kunnen resulteren in een win-win op meerdere vlakken, een grotere gedragenheid en aldus een besparing in geld en tijd bij uitvoering.”

Interactieve tool voor analyses op maat

De resultaten van de studie over het socio-economisch belang van water in Vlaanderen werd uitgewerkt via een interactieve tool, die toelaat aan de gebruikers om analyses te maken voor een bepaalde sector of provincie.