“We willen blaaskanker vroegtijdig, snel en op een heel eenvoudige manier opsporen.”

Kun je vroegtijdig blaaskanker opsporen zonder dat je met een flexibele camera door de urinebuis tot in de blaas gaat? Het doctoraatsonderzoek van Eline Oeyen in samenwerking met VITO en de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) gaat na of biomerkers in de urine kunnen wijzen op blaaskanker.

Borst-, long- en prostaat- en dikke darmkanker staan vaak in de schijnwerpers. Blaaskanker veel minder. Toch is blaaskanker een veelvoorkomende kanker?

Prof. Dr. De Wachter (diensthoofd Urologie UZA): Blaaskanker komt inderdaad vaak voor: het is de 4de meest voorkomende kanker bij mannen en 8ste meest voorkomende kanker bij vrouwen in de Westerse wereld. In België zijn er volgens het Belgisch kankerregister ieder jaar zo’n 2.300 nieuwe gevallen. We stellen de diagnose ongeveer viermaal vaker bij mannen dan bij vrouwen. De aandoening komt vooral voor bij mensen die ouder zijn dan zestig jaar. 

De blaas is het orgaan dat zorgt voor een tijdelijke opslag van urine die geproduceerd wordt in onze nieren. Bij blaaskanker is er een tumor in de blaas aanwezig. De tumor kan zowel niet-spierinvasief (75% van de gevallen bij diagnose) als spierinvasief (25% van de gevallen) zijn. In dit laatste geval is de tumor reeds in de spierlaag van de blaaswand genesteld en is de behandeling ervan vaak meer ingrijpend.

Kun je de kans op blaaskanker verminderen door een andere levensstijl?

Voor een stuk wel. De grootste risicofactor voor blaaskanker is, net zoals bij vele andere kankers, roken. Bepaalde chemische stoffen zoals aromatische amines spelen ook een rol bij de ontwikkeling van blaaskanker. Deze stoffen vind je terug in onder andere de verf-, textiel- en rubberindustrie. Een langdurige blootstelling aan deze stoffen verhoogt het risico op blaaskanker.

Wat zijn de symptomen? Met welke klachten komen patiënten bij jullie terecht?

Dat is een van de problemen: in het beginstadium zijn er zo goed als geen symptomen. Er kan hematurie optreden (bloed in de urine), zowel microscopisch als macroscopisch en vaak zonder pijn. Andere symptomen waar patiënten last van kunnen ondervinden zijn pijn of een branderig gevoel bij het plassen, abnormaal vaak moeten plassen of een valse aandrang om te plassen. Maar al deze symptomen kunnen ook veroorzaakt worden door andere goedaardige aandoeningen zoals een blaasinfectie of overgevoelige blaas. Dit maakt dat blaaskanker vaak laattijdig gedetecteerd wordt.

Als er een vermoeden is van blaaskanker, hoe wordt de diagnose dan gesteld?

De meest gebruikte methoden om de diagnose van blaaskanker te stellen zijn urinecytologie en cystoscopie. Bij urinecytologie zoekt men naar abnormale cellen in de urine. Deze techniek werkt zeer goed voor tumoren van een hoge graad, tumoren die de neiging hebben om zich snel te ontwikkelen en te verspreiden. Maar laaggradige tumoren – die zich traag ontwikkelen - worden met deze techniek minder goed opgepikt. Ook de locatie van de tumor kan met cytologie niet bepaald worden. Om de locatie te bepalen, gebruikt men onder andere cystoscopie, een procedure waarbij men met een flexibele camera door de urinebuis tot in de blaas gaat  op zoek  naar de aanwezigheid van tumoren. Deze techniek is echter niet goed in staat om vlakke letsels te detecteren. Deze procedure is dus niet alleen invasief maar ook niet altijd 100 % betrouwbaar.

Is er een doeltreffende manier om blaaskanker te behandelen en hoe gebeurt dat?

De behandeling is afhankelijk van het type blaastumor, het stadium van de kanker en de gezondheidstoestand van de patiënt. De behandeling kan variëren van het wegschrapen van de tumor met eventueel bijkomende behandelingen zoals een lokale spoeling van de blaas met chemotherapie, tot uiteindelijk de verwijdering van de volledige blaas en de plaatsing van een urostoma.

Is die therapie doeltreffend? Wat is de prognose?

Er is een enorme kans op herval: ongeveer 75% van de patiënten die een niet-spierinvasieve blaastumor hadden, hervalt. Een goede lange-termijnopvolging van patiënten met een niet-spierinvasieve tumor is noodzakelijk. Patiënten die met een spierinvasieve tumor gediagnosticeerd worden, hebben een geringere overlevingskans van ongeveer 50% na 2 jaar.

Een vroegtijdige detectie van kankercellen in de blaas is dus van groot belang voor een goede prognose. Daar willen jullie ook toe bijdragen met dit doctoraatsonderzoek. Hoe gaan jullie tewerk?

Eline Oeyen (VITO): Met dit doctoraatsonderzoek willen we een niet-invasieve en gevoeligere test ontwikkelen om blaaskanker in een vroeg stadium te diagnosticeren met een eenvoudige urinetest. Blaastumoren zijn niet altijd eenvoudig te detecteren met de huidige methoden. Het gebruik van detectie van biomerkers in urine zorgt voor een gemakkelijke en niet-invasieve manier van diagnose.

Wat zijn die biomerkers juist?

Wij kijken naar de inhoud van extracellulaire vesikels die aanwezig zijn in urine. Dit zijn kleine vesikels met nanoafmetingen, die worden vrijgegeven uit normale maar ook uit kankercellen. Ze komen voor in de urine maar ook in andere lichaamsvloeistoffen zoals bloed en cerebrospinaal vocht. Ze bevatten zowel lipiden, proteïnen als genetisch materiaal zoals mRNAs en microRNAs. Ze hebben onder normale omstandigheden een rol bij de communicatie tussen cellen in ons lichaam. Wanneer ze afkomstig zijn van kankercellen, hebben onderzoekers reeds aangetoond dat ze een rol hebben bij de verdere verspreiding van de tumor. Door hun afkomst, moleculaire inhoud en functie hebben deze vesikels dus een enorm diagnostisch potentieel. Wij analyseren hun inhoud en zoeken naar biomerkers die blaaskanker kunnen diagnosticeren. De proteïneinhoud wordt geanalyseerd op de Universiteit Antwerpen, waar onze onderzoeksgroep Centre for Proteomics (CfP) gevestigd is. De onderzoeksgroep is een samenwerking tussen Universiteit Antwerpen en VITO. Ook de lipideninhoud van de vesikels wordt geanalyseerd. Dit gebeurt in samenwerking met een bedrijf, Research Institute for Chromatography (R.I.C) uit Kortrijk.

Zouden we deze test dan kunnen inzetten als een screeningstest?

Dat is niet de bedoeling van dit onderzoek. Waar wij naartoe willen, is geen screeningstest zoals de iFOB-test bij darmkanker. We willen deze test gebruiken bij het vermoeden van blaaskanker om de diagnose te kunnen stellen. Het grote voordeel van deze test is dat ze niet invasief is. Een plasje is voldoende. En ook hopen we uiteraard op een hogere gevoeligheid van de test dan de huidige methoden.

Hebben jullie het onderzoek dan toegespitst op een bepaald stadium van blaaskanker?

Aangezien we op zoek gaan naar een biomerkerset die in staat is om blaaskanker in een vroeg stadium te kunnen diagnosticeren, worden er urinestalen gecollecteerd van blaaskankerpatiënten met een niet-spierinvasieve tumor.

Hoeveel stalen hebben jullie tot nog toe verzameld?

125 blaaskankerpatiënten werden tot op heden in de studie opgenomen. In totaal werden er van deze patiënten 300 urinestalen verzameld.

Die stalen worden afgenomen en geanalyseerd. Wie doet dat? VITO?

Bij deze urinecollectie zijn verschillende ziekenhuizen betrokken. Een deel van de stalen werd in het UZA op aangeven van dr. Lucien Hoekx tijdens zijn raadpleging gecollecteerd, maar er werden ook urinestalen verzameld op het AZ Maria Middelares Gent onder leiding van dr. Filip Ameye, het AZ Herentals met dr. Kristof Durt en dr. Siebe van den Bouwhuijsen en het AZ Turnhout in samenwerking met dr. Raf Van Reusel. Vele artsen helpen dus bij dit onderzoek. Maar ook de verpleging van de dienst speelt een grote rol bij de praktische uitvoering van de staalname tot correcte datacollectie. Verdere analyse van de stalen gebeurt op VITO en de Universiteit Antwerpen.

Wanneer mogen we de resultaten van het project verwachten?

Tijdens de eerste 3 jaar van het onderzoek hebben we de methoden om de extracellulaire vesikels uit urine te isoleren geoptimaliseerd. Ook de methode om de proteïnen aanwezig in deze vesikels te identificeren, werd op punt gesteld. Eind 2019 loopt mijn doctoraatsproject af. Pas dan hebben we zicht op de volledige resultaten en of er potentiële biomerkers kunnen gevonden worden in deze extracellulaire vesikels van blaaskankerpatiënten. Om uiteindelijk een gevalideerde en bruikbare biomerkerset te bekomen die gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van een urine test, moeten deze biomerkers verder gevalideerd worden in een grotere groep patiënten en gezonde controles. Zelfs als ons onderzoek goede resultaten oplevert, zullen we even geduld moeten oefenen vooraleer een volledig gevalideerde test beschikbaar zal zijn.

Professor De Wachter, hoe evalueert u deze samenwerking met VITO?

Als zeer positief! De samenwerking tussen een ziekenhuis en een onderzoeksorganisatie zoals VITO levert enkel voordelen op. Als artsen weten we waar de noden liggen voor wetenschappelijk onderzoek en hebben eenvoudiger toegang tot patiënten. Onderzoeksorganisaties hebben het geld en de middelen en vooral de technisch-wetenschappelijke expertise om onderzoek uit te voeren. Door dergelijke samenwerkingen worden zowel wij als de patiënt er beter van.

Bio Prof Stefan De Wachter (1974)

Geneeskunde, UGent (1999, cum maxima laude)
Doctor in de Medische Wetens(chappen, UAntwerpen (2003)
Nu: hoofd dienst Urologie in het UZA | professor Urologie (UAntwerpen)

Bio Eline Oeyen (1992)

Bio-ingenieurswetenschappen, Cel- en gentechnologie, KULeuven (2015)
Nu: doctoraat met als thesisonderwerp: ”Urinaire extracellulaire vesikels als bron van biomerkers voor de diagnose en opvolging van blaaskankerpatiënten”. Promotor prof. Dr. Inge Mertens (VITO/UAntwerpen) en prof. Dr. Stefan De Wachter, diensthoofd urologie aan het UZA (UZA en UAntwerpen).