Elke onderneming, los van grootte of activiteit, kan voordeel halen uit een circulaire aanpak. Voorlopers zetten al even in op één of meerdere circulaire strategieën. Door in te spelen op de stijgende vraag naar circulaire producten en diensten creëren ze meerwaarde voor hun onderneming en de maatschappij. Bedrijven die inzetten op circulariteit willen dit ook objectief kunnen meten. Maar hoe kan je als bedrijf de vooruitgang op vlak van circulariteit meten? En hoe kan je de circulariteit van je producten & diensten objectief aantonen aan klanten? We lichten in deze blog een tip van de sluier over hoe bedrijven aan de slag kunnen met het meten van circulariteit.

Meten van circulariteit

In een circulaire economie wordt de waarde van producten en materialen zo lang & zo volledig mogelijk behouden en de productie van afval tot een minimum beperkt. De transitie naar een (meer) circulaire economie is een systeemverandering die alle aspecten van het economisch leven omvat.  

Één universele indicator voor circulariteit bestaat dan ook niet. Er is een veelvoud aan indicatoren die elk een bepaald deelaspect van de circulaire economie meten.   

In essentie kunnen we circulariteit meten op 3 niveaus1:  

  1. Macro-indicatoren: indicatoren rond circulariteit op het niveau van regio’s of staten  
  2. Meso-indicatoren: indicatoren op het niveau van systemen die maatschappelijke noden invullen. Denk bijvoorbeeld aan mobiliteit, voeding, woningen. Concreet worden de circulaire prestaties gemeten bij het invullen van deze noden.  
  3. Micro-indicatoren: indicatoren op het niveau van de organisatie (processen, producten of diensten)  

De meeste indicatoren focussen op materialen of materialenverbruik. Denk aan de recyclagegraad, recyclage-input, efficiëntiegraad van het recyclageproces, etc. Methodes om de kwaliteit van circulariteitsstrategieën voor bepaalde materiaal- en afvalstromen  te beoordelen zijn volop in ontwikkeling.  

Een concreet voorbeeld is de circular economy performance indicator (CPI) die de verhouding uitdrukt tussen het milieuvoordeel dat verkregen wordt door een bepaalde afvalverwerkingsoptie t.o.v. het zo groot mogelijke milieuvoordeel dat behaald kan worden met de uit deze verwerkingsoptie voortkomende materiaalkwaliteit. Zo kan bij een bepaalde kunststof afvalstroom na berekening van de CPI blijken dat mechanische recyclage niet de beste verwerkingsoptie is, omdat deze in hogere milieu-impacts resulteert dan chemische recyclage, doordat het in de huidige omstandigheden om een te laagwaardige afvalstroom gaat om met de beschikbare mechanische recyclagetechnologieën voldoende technische kwalitatieve materiaaloutput mee te realiseren.  

Momenteel ontwikkelt het ISO (International Standardisation Organization) een managementnorm rond circulaire economie met als referentie ISO/TC323. Op die manier wordt een uniform begrippenkader gecreëerd rond de circulaire economie en al zijn deelaspecten. De norm zal concrete richtlijnen opmaken voor de implementatie van circulaire economie-projecten in organisaties (voortbouwend op nationale initiatieven zoals de BSI-norm). Daarnaast zal de norm ook een uniform kader bevatten voor het meten van circulariteit.

1 Over de invulling van micro, meso en macro bestaat er nog geen consensus binnen de in ontwikkeling zijnde ISO-standaard, maar we hanteren deze opdeling voorlopig om een onderscheid te kunnen maken.   

Zo meten frontrunners hun circulaire en milieuprestaties

Hoe vertalen we dit nu op bedrijfsniveau? Het meten van de circulariteit en daaraan gelinkte milieuperformantie van een bedrijf vereist een brede aanpak waarbij inzichten in klantenrelaties, samenwerking met partners voor dataverzameling, productontwerp & onderhoud, etc. nodig zijn. Deze complexiteit mag echter geen hinderpaal zijn. We zien dat frontrunners deze complexiteit omarmen omdat het hen toelaat om nieuwe opportuniteiten en activiteiten te verkennen. Het laat hen bovendien toe om nieuwe diensten & partnerschappen op te zetten en toegang te vinden tot waardevolle data.  

Concreet definiëren frontrunners KPIs op bedrijfsniveau. Denk aan x % van de verkoop is afkomstig van circulaire producten en diensten, y% van het bedrijfsafval wordt gerecycleerd, afval wordt niet gestort of voor specifieke producten wordt de kringloop gesloten. Bijkomende targets worden gedefinieerd in lijn met de circulaire strategie per productgroep. 

Sommige van deze bedrijven gaan echter een stap verder en meten de zogenaamde installed product base (geïnstalleerde producten op de markt) op basis van verkoopgegevens, tracking, gegevens van dienstverleners, etc... In het geval van een remanufacturing-strategie worden bovendien data verzameld over de hoeveelheid van de geïnstalleerde producten die door de concurrenten worden herwerkt, geüpgraded of gereviseerd. Daarnaast wordt het percentage van hergebruik van onderdelen van geherfabriceerde producten gemeten en vergeleken met de uitstroom van de geïnstalleerde basisproducten.  

Philips NL creëert circulaire waarde door het inzetten – in deze volgorde – op refurbishment, parts recovery en recyclage van grote producten zoals MRI scanners. Hiervoor heeft Philips NL een specifieke  Close the loop KPI (%) ontwikkeld die refurbishment, parts recovery & recyclage meet ten opzichte van de installed base outflow  

Voor product-dienstcombinaties is de installed product base, uitgedrukt in outputprestaties in de tijd (output/jaar) van de producten, gerelateerd aan het toegepaste gewicht aan nieuw materiaal. Bij upgrades (software of hardware) wordt de materiële impact gemeten in relatie tot de verkochte prestaties. Producten die einde contract zijn worden herverdeeld over de inkomsten zonder een verdere impact op het materiaalverbruik.

Hoe kan je aan de slag met het meten van de vooruitgang van jouw bedrijf?

Het meten van je ambities en prestaties op het vlak van circulair ondernemen en de relatie tot de milieuperformantie op verschillende niveaus geeft je een referentiepunt, genereert acties voor verbetering en toont of deze acties resultaten opleveren. Maar hoe ga je concreet aan de slag?

Eerst en vooral is het interessant om te bekijken welke indicatoren er zijn, welke nuttig zijn voor jouw organisatie, en hoe je deze kunt linken aan bestaande indicatoren zoals deze in bestaande ISO-normen of die met betrekking tot LCA’s (14040/44). Selecteer een indicator of een set van indicatoren die jouw organisatie, specifiek product, project of proces past. Focus hierbij op de indicator die op dit moment het meeste meerwaarde biedt voor jouw onderneming. Zo kan een indicator gevonden worden die zowel voor jouw bedrijf als jouw klant of eindgebruiker een waarde oplevert zoals herstelbaarheid, upgradebaarheid, afwezigheid gevaarlijke stoffen in de gebruikte materialen, hergebruik onderdelen,…   

De volgende stap is concrete doelen stellen. Afspraken en definities zijn in deze van groot belang. Als je bijvoorbeeld een doelstelling stelt om tegen 2025 x% circulaire producten in je product-portfolio te hebben, dan moet duidelijk zijn wat de minimum drempelwaarde is om van een circulair product te spreken. Bovendien moet intern afgestemd worden hoe dit gescoord wordt. Het kan zinvol zijn om nuance te brengen en circulaire producten op een schaal te scoren en dus niet 0 of 100%.   

Om het meten en registeren van de vooruitgang intern te organiseren, moet je bepalen wie je zal betrekken en wie daadwerkelijk een invloed heeft op de indicatoren. Aangezien verschillende afdelingen betrokken zijn (product ontwerp, productie, sales, etc.) zal een multidisciplinaire aanpak nodig zijn.

Hoe kan je vooruitgang communiceren?

Eerst en vooral is het belangrijk om te bepalen welke vooruitgang je wilt communiceren. Vooruitgang op vlak van circulariteit kan zich op verschillende niveaus situeren. Denk aan het reduceren van de milieu-impact door in te zetten op productontwerp en her- of gedeeld gebruik, een aangepast verdienmodel waarbij ingezet wordt op herstel, upgrade of remanufacturing, of een nieuwe samenwerking voor productieafval. Afhankelijk van de concrete context (publieke aanbestedingen, B2B, B2C, etc.) bepaal je welke indicatoren het meest zinvol zijn.  

In een volgende stap zal je de indicatoren die je wilt communiceren objectiveren. Dit betekent dat je erkende wetenschappelijke methodes hanteert om de indicatoren te communiceren (en zo niet aan greenwashing doet). Zo kan je bijvoorbeeld managementsystemen (ISO 14001 etc.) en samenwerkingsovereenkomsten gebruiken om de beheersing van processen aan de tonen. Via levenscyclusanalyses (LCA of zelf uitgebreide LCA) of Product Environmental Footprint (PEF)/Organisational Environmental Footprint (OEF) wordt de milieu-impact objectief aangetoond.  Op productniveau kunnen labels dan weer soelaas bieden. Ten slotte zal ook de vermelde management ISO TC323-norm bijdragen aan de objectivering.

Welke tools zijn beschikbaar om je circulariteitsprestaties te meten?

Er bestaat een groot aantal tools die je toelaten om circulariteit kwalitatief of kwantitatief te meten. Het is dan ook niet altijd eenvoudig om in dit overaanbod de juist tool te vinden die past bij jouw bedrijf.  

We geven je hierbij een (niet-limitatief) overzicht van enkele gekende tools. Deze bespreken en vergelijken we in detail op vlak van gebruiksgemak, data- en tijdsnood, kost, kwaliteit, … tijdens de masterclass ‘Meten van circulariteit’. Tijdens de masterclass geven we je ook een sneak preview geven van enkele tools die momenteel in ontwikkeling zijn. 

  • Circular Transition Indicators (CTI) Framework van de World Business Council of Sustainable Development (WBCSD)  
  • Material Circularity Indicator 
  • Circulytics van de Ellen MacArthur Foundation  
  • Circularity Check van ecopreneur.eu  
  • Mobius van EcoChain 
  • Circular IQ 
  • CE Kompas 
  • CESAR-tool 
  • PRP® - tool voor circulair aankopen 

Wil je meer weten?

Neem deel aan onze tweedelige masterclass ‘Meten van circulariteit’ op 28 januari en 4 februari. Schrijf snel in, er zijn nog slechts enkele beschikbare plaatsen.

De masterclass 'Meten van Circulariteit' maakt deel uit van het Industriepartnerschap waarbinnen VITO met 16 andere Vlaamse innovatiepartners een geïntegreerde dienstverlening aanbieden om groei en innovatie in de Vlaamse industrie te stimuleren in de 3 volgende thema’s: Digitalisering, Duurzaamheid & Industrie4.0. Ze doen dat onder leiding van Agoria en Sirris en met de steun van Agentschap Innoveren & Ondernemen

Banner industriepartnerschap#industriepartnerschap #sterkondernemen   

Contact:
+32 14 33 59 41