Recyclage is enerzijds big business maar anderzijds ook een belangrijke stap dichter bij de transitie naar een circulaire economie. De Europese Unie produceert jaarlijks 2,5 miljard ton afval. Dat is vijf ton per persoon. Dat afval wordt via allerlei, vaak lokaal verankerde, systemen verzameld, gesorteerd en verwerkt.
Binnen COLLECTORS (een Horizon2020-project) wordt informatie over systemen voor selectieve inzameling van afval over heel Europa  samengebracht en geanalyseerd om goede praktijken te herkennen. Zo kunnen aan het einde van de rit de beste praktijken uitgedragen en gepromoot worden.
COLLECTORS loopt op kruissnelheid. Het project, dat uit drie fases bestaat, zit volop in de tweede fase. In een eerste fase werden bestaande inzamelsystemen in Europa in kaart gebracht. In 242 Europese steden en gemeenten werden de systemen voor verschillende afvalstromen opgelijst. Daarbij werd  gefocust op  drie afvalstromen: papier- en ander verpakkingsafval (135 systemen), afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (73 systemen) en bouw- en sloopafval (34 systemen). 

 

Papier- en verpakkingsmateriaal alleen al is goed voor 87 miljoen ton, waarvan op dit moment 28 miljoen ton niet wordt gerecycleerd. Vlaanderen doet het op dit terrein bijzonder goed: maar liefst 90% van de verpakkingen wordt gerecycleerd.
Van de 10 miljoen ton afgedankte elektrische en elektronische apparatuur werd in 2016 in Europa amper 45% opgehaald en verwerkt door erkende organisaties. Deze apparatuur bevat zeer hoogwaardige grondstoffen zoals goud, koper en staal. Door goede recyclage zouden we in 2020 tussen 2 en 3 miljard euro kunnen recupereren.
Bouw- en sloopafval is in de EU goed voor 30% van alle afval. Het is een sector waar recyclage en hergebruik al goed ingeburgerd is. Het streefdoel voor 2020 is 70% recyclage. Maar er zijn grote regionale verschillen.

In een tweede fase – waar we nu volop in zitten - worden de resultaten geanalyseerd. Voor VITO ligt de nadruk op de analyse van het potentieel voor afvalvalorisatie in Europa. Dat gebeurt aan de hand van een selectie van 12 goede praktijkvoorbeelden uit de 242 systemen. We analyseren hoe in elk van die 12 steden of gemeenten wordt omgegaan met technische, economische, milieukundige en maatschappelijke randvoorwaarden bij de inzameling, om toch zoveel mogelijk waarde uit het afval te halen. De verworven inzichten zijn een goede basis voor andere Europese steden waar gelijkaardige randvoorwaarden spelen. De derde fase van het project bestaat uit de ondersteuning van de implementatie van de goede praktijken. Dat gebeurt via richtlijnen en op maat gemaakte aanbevelingen per type locatie.