Jonge mensen opleiden in toegepast wetenschappelijk onderzoek, zodat ze een meerwaarde kunnen betekenen voor de Vlaamse economie en industrie. Het is een van de strategische doelstellingen van VITO. Momenteel is een tachtigtal doctoraatsstudenten er als onderzoeker aan de slag. De helft van hen komt uit het buitenland.

Een van de hoofdopdrachten van VITO is het transleren van wetenschappelijk onderzoek tot werkelijk toepasbare technologieën die kunnen opgenomen worden in het economische weefsel – en die zo meerwaarde bieden aan de Vlaamse economie. “Daarmee spelen we in op een urgente vraag van de industrie”, zegt Walter Eevers, directeur R&D bij VITO. “We zijn onder andere heel bedreven in het maken van techno-economische analyses, dus ook in het bestuderen van toepassing in economische zin. Heeft het zin om met een technologie verder te gaan? Wanneer kunnen we een doorbraak verwachten? Bij ons worden jonge onderzoekers, die vaak nog een academische mentaliteit meedragen als ze van de  universiteit komen, snel met deze insteek vertrouwd gemaakt . Zo dichten we mee de kloof tussen basisonderzoek en industriële noden.”

Meer onderzoeksefficiëntie

VITO werkt voor haar doctoraatsprogramma samen met alle Vlaamse universiteiten (koepels). In de samenwerking met de Leuvense associatie wordt vooral gefocust op energiethema’s, terwijl in die met de Antwerpse universiteit chemie en milieu centraal staan. De voorwaarden van een doctoraat bij VITO zijn overigens vergelijkbaar met de ‘conventionele’ PhD’s: een mandaat duurt vier jaar, en ook de verloning is (quasi) hetzelfde. Niet alle doctoraatsstudenten werken overigens fulltime bij VITO. Sommigen hebben hun bureau aan de universiteit, en komen voor specifieke stages of infrastructuur naar Mol.

De samenwerking met universiteiten biedt voordelen op het vlak van onderzoeksefficiëntie. “Door de krachten met ons te bundelen is er niet alleen meer financiering beschikbaar voor academische vakgroepen, maar kunnen ze ook gebruik maken van onze onderzoeksinfrastructuur – en omgekeerd”, zegt Eevers. “Het voorkomt ook dat we in Vlaanderen op meerdere plekken in hetzelfde investeren.”

Kennis en innovatie uit het buitenland

Momenteel zijn er zo’n tachtig onderzoekers bezig aan een PhD bij VITO. Opvallend: ongeveer de helft komt uit het buitenland. “Sommige technologische innovaties zijn al veel verder ontwikkeld in het buitenland”, zegt Karen Vercammen van VITO. “Dan is het te gek om binnen je eigen biotoop te blijven zoeken. Met ons PhD-programma halen we dus ook kennis en innovatie naar Vlaanderen in het belang van de toekomst van het Vlaams economisch weefsel.”

Een mooi voorbeeld is de expertise rond vierde-generatiewarmtenetten. “Die zijn zeer sterk ontwikkeld in de Scandinavische landen”, zegt Eevers. “Daarom hebben we enkele samenwerkingsprojecten lopen met kennisinstellingen daar (DTU in Denemarken en de universiteit van Lund in Zweden). Zo kan het gebeuren dat een Vlaamse doctoraatsstudent onder onze paraplu bij een promotor in Zweden onderzoek doet.”

Continu vernieuwing

Vinden buitenlandse onderzoekers gemakkelijk de weg naar Mol? Vercammen: “We afficheren de beschikbare plaatsen ook sterk internationaal, onder andere via Euraxess (een Europees platform voor onderzoeksmobiliteit). We merken trouwens dat onderzoekers dikwijls speciaal naar ons komen omdat ze op een specifiek onderwerp willen werken, zoals duurzame technologie. Ze komen dan aan met een overtuiging, om te werken aan een betere wereld. En ze hebben gelijk, want duurzaamheid is de kern van onze  missie.”

Tot slot draagt het PhD-programma ook bij aan de verjonging bij VITO. De doctoraatsstudenten maken immers tien procent uit van het ganse personeelsbestand. “PhD’ers behoren tot onze jongste onderzoekers. Ze kijken nog met een frisse blik naar een discipline, en dat houdt onze vaste medewerkers bij de les. Bovendien is er door hun komen en gaan continu vernieuwing”, aldus Eevers.

Concrete toepassing in de nabije toekomst

De aanvragen voor een PhD bij VITO worden beoordeeld door een onafhankelijke jury. Daarin zitten een tiental wetenschappers. Deze jury komt een paar keer per jaar samen, afhankelijk van de hoeveelheid aanvragen en de noden van VITO. Ze wordt voorgezeten door Luc Sterckx, gasthoogleraar Chemische Ingenieurstechnieken aan de KU Leuven en ex-topman van verschillende industriële spelers, zoals Indaver, Oleon en EDF/Luminus.

“In onze jury zitten zowel mensen met een zuivere industriële en technologische achtergrond, als academici van de Vlaamse universiteiten”, zegt Sterckx. “Als gasthoogleraar en industrieel zit ikzelf daar een beetje tussenin.” Elke aanvraag wordt grondig beoordeeld door de jury, volgens een tiental criteria die peilen naar de verschillende facetten van de kandidaat-doctorandus en diens onderzoek. “Wat dat laatste betreft kijken we bijvoorbeeld naar de originaliteit en de haalbaarheid van het onderzoek, alsook naar het strategische belang voor onze economie. Daarnaast controleren we ook of de kandidaat over voldoende wetenschappelijke bagage beschikt, zelfstandig kan werken en of er goede omkadering beschikbaar is (zowel aan de samenwerkende universiteit als bij VITO).”

Een groot verschil met een doctoraat aan een universiteit is volgens Sterckx de concrete toepasbaarheid van het onderzoek in de nabije toekomst. “Het is dus geen zuiver wetenschappelijk onderzoek, waarvan de toepassing niet meteen in het zicht ligt. Persoonlijk ben ik sterk bekommerd om de toepasbaarheid in onze eigen industrie. Beantwoordt het onderzoek aan een industriële nood, en is er een economische grondslag? Ik begeleid en coach tegenwoordig heel wat start-ups, en daar zie ik welke problemen er komen kijken bij het overbrengen van nieuwe technologie naar de industriële realiteit. Die ervaring probeer ik over te brengen.”

Dichtbij de industriële realiteit

Lies Eykens promoveerde in 2017 bij VITO op onderzoek rond membraantechnologie. Met membraandestillatie kunnen waterige oplossingen met hoge zoutconcentraties worden gezuiverd. In haar onderzoek bekeek ze vooral hoe de technologie dichterbij de markt gebracht kan worden. Na haar promotie werkte ze nog twee jaar als onderzoeker bij VITO, bij het Chem²-team. Sinds enkele maanden is ze aan de slag bij Umicore in Olen.

“Bij Umicore werk ik op milieutechnologie, met een grote focus op waterzuivering”, zegt Eykens. “Niet specifiek voor de vestiging in Olen, maar voor alle sites wereldwijd.” Hoe heeft ze de overstap naar de industrie ervaren? “Het grote voordeel van een doctoraat bij VITO is dat het onderzoek nauw aanleunt bij de industriële realiteit – al hangt dat natuurlijk af van het specifieke onderwerp. Vooral de vertaalslag van labo- naar pilootschaal was een meerwaarde.”

Een extra meerwaarde vormden de twee jaren bij VITO na haar promotie. “Tijdens die periode werkte ik aan heel diverse projecten in plaats van aan één specifiek topic, waarin ook enkele grote bedrijven waren betrokken. Dat was heel leerzaam”, aldus Eykens.