Onderzoek toont dalende blootstelling aan milieuvervuilende stoffen in Vlaanderen aan, maar…
In het bloed en de urine van Vlaamse jongeren werden lagere gehalten van verschillende milieuvervuilende stoffen gemeten dan vijf jaar geleden. Maar het onderzoek van het Steunpunt Milieu en Gezondheid maakt ook melding van nieuwe stoffen, waarvan de schadelijke effecten nog niet goed gekend zijn. Belangrijk: een deel van de deelnemers laat voor sommige stoffen meetwaarden boven de internationale richtwaarden optekenen.
In het schooljaar 2017-2018 onderzocht het Steunpunt Milieu en Gezondheid meer dan 70 milieuvervuilende stoffen in bloed- en urinestalen van 428 jongeren verspreid over Vlaanderen. Dit is de vierde cyclus van het Vlaamse humanebiomonitoringsprogramma dat wordt uitgevoerd in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid.
“Voor heel wat schadelijke stoffen dalen de gehalten ten opzichte van vroegere metingen”, zegt prof. Greet Schoeters, verbonden aan VITO en UAntwerpen. “Vaak gaat het over stoffen die intussen streng gereguleerd werden. Tegelijkertijd werden voor het eerst ook heel wat nieuwe stoffen gemeten in het lichaam van jongeren.”
Het gaat bijvoorbeeld over pesticiden. Het gehalte van het verboden bestrijdingsmiddel DDT vertoont al langer een dalende tijdstrend in Vlaanderen. Maar deze keer verzamelde het Steunpunt ook meetgegevens over de onkruidverdelger glyfosaat. Glyfosaat werd in 42% van de urinestalen van de jongeren aangetroffen. In het najaar van 2018 werd in België de verkoop van glyfosaat aan particulieren verboden, nadat Vlaanderen al een gebruiksverbod had uitgevaardigd. Toekomstige metingen moeten uitwijzen of deze maatregelen voldoende effect opleveren.
Ook bij chemische stoffen die uit plastics kunnen vrijkomen, werd deze trend vastgesteld. Bisfenol A, een stof die onder meer voorkomt in harde plastic flessen, werd recent strenger gereglementeerd voor gebruik in voedselverpakking omdat het de hormonen kan verstoren. Vanaf 2020 wordt BPA ook verboden in de EU in thermaal papier, gebruikt voor bijvoorbeeld kassatickets. Het gehalte aan bisfenol A in de urine van jongeren ligt dan ook lager dan vijf jaar geleden. Bisfenol A wordt door producenten echter vervangen door nieuwe bisfenolen zoals bisfenol S en bisfenol F.
“Die vervangers worden in de markt gezet als minder schadelijk, maar in de praktijk is de gezondheidsimpact nog weinig onderzocht”, aldus Schoeters. “Verder onderzoek naar de invloed op de gezondheid is dus nodig, om te vermijden dat schadelijke stoffen vervangen worden door andere stoffen die achteraf even schadelijk blijken te zijn. Onze studie toont alvast aan dat de meeste van die nieuwe stoffen bij een groot deel van de jongeren in het lichaam voorkomen.”
Vlamvertragers vormen een laatste voorbeeld. Dat zijn chemische stoffen die onder meer meubilair en elektronica minder brandbaar maken. Slechts enkele van de verboden gebromeerde vlamvertragers zijn nog meetbaar in de bloedstalen van jongeren. Vrijwel alle jongeren vertoonden in de urinestalen echter sporen van de nieuwe generatie organofosfaatvlamvertragers, waarvan de effecten op de gezondheid dus nog niet kunnen ingeschat worden.
Belangrijke signaalfunctie
De resultaten van de Vlaamse jongeren kunnen voor sommige stoffen vergeleken worden met internationale richtwaarden, die aangeven vanaf wanneer er een gezondheidsrisico is. “Geruststellend is dat er voor geen enkele gemeten stof alarmerende signalen zijn”, verduidelijkt Dr. Vera Nelen (Provinciaal Instituut voor Hygiëne). “Toch zijn er aandachtspunten. Voor enkele stoffen zien we immers deelnemers met meetwaarden boven de richtwaarden, wat op lange termijn effect kan hebben op de gezondheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor de metalen arseen, cadmium en lood. Voor sommige pesticiden en de perfluorverbindingen PFOS en PFOA heeft ook een deel van de jongeren een waarde boven de richtwaarde.”
Voor al deze goed gekende schadelijke stoffen is beleid in voege. Maar blijvende aandacht is dus noodzakelijk. Het Vlaamse humanebiomonitoringsprogramma leent zich uitstekend voor het opvolgen van blootstelling aan milieuvervuilende stoffen op Vlaams niveau. Daarmee is het ook koploper in het Europese programma HBM4EU. Jongeren met gehalten die een richtwaarde overschrijden moeten zich niet meteen zorgen maken, maar kunnen wel enkele adviezen opvolgen om hun blootstelling te beperken. De boodschap is immers: hoe lager het gehalte, hoe kleiner het gezondheidsrisico. Op de website kan wie dat wil dan ook terecht voor verdere tips.
Nieuwe impuls voor beleid
“Het is onze ambitie om de blootstelling aan milieuvervuilende stoffen in de lichamen van onze jongeren verder te verlagen. We hebben dit onderzoek laten uitvoeren om de evolutie van blootstelling aan vervuilende stoffen te kunnen opvolgen. De resultaten tonen aan dat voor heel wat vervuilende stoffen de inspanningen van de bedrijven, burgers en de overheid vruchten afwerpen. Zo zien we al een daling van blootstelling aan bisfenol A gebruikt in voedselverpakking, PCB’s, verbrandingsgerelateerde PAK’s, ftalaten gebruikt in onder andere vloerbekleding, papier, matrassen, kabels of kledij en zware metalen zoals lood, mangaan en koper en ook vlamvertragers. Voor andere chemische stoffen is nog werk aan de winkel en moeten we nagaan hoe dat verder aan te pakken. Ook voor nieuwe stoffen moeten we de vinger aan de pols houden”, zegt Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir.
De onderzoekers zetten de komende maanden in op verdere verklaringen voor de gevonden patronen van blootstelling. Samen met beleidsmakers en betrokken organisaties gaan ze daarna aan de slag om prioriteiten voor verdere beleidsacties uit te werken.
Dit onderzoek is een initiatief van het Steunpunt Milieu en Gezondheid, in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. Het Steunpunt is een multidisciplinair onderzoeksconsortium bestaande uit onderzoekers van de vijf Vlaamse universiteiten (UAntwerpen, UGent, UHasselt, VUB, KULeuven) en PIH, en wordt gecoördineerd door VITO.
Voor inlichtingen en tips verwijzen we naar de website www.milieu-en-gezondheid.be, waar u ook het uitgebreide rapport vindt over deze resultaten.
U kan ook contact opnemen met:
Dr. Vera NELEN
Woordvoerder Steunpunt Milieu en Gezondheid
Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Antwerpen
03/259 12 90, Vera.NELEN@provincieantwerpen.be
Prof. Dr. Greet SCHOETERS
Coördinatie Steunpunt Milieu en Gezondheid
VITO, Mol
0477/42 77 46, greet.schoeters@vito.be
Brigitte Borgmans
Woordvoerder Vlaams Departement Omgeving
0473 73 28 30, brigitte.borgmans@vlaanderen.be