Een leven zonder plastic is haast ondenkbaar, want plastic is – hoe dan ook - een heel waardevol product. Zo is het een licht constructiemateriaal dat kan helpen om CO2-emissie tijdens transport te verlagen en als verpakkingsmateriaal gaat het voedselverliezen tegen. Maar er is een keerzijde waar we dringend een oplossing voor moeten vinden.
De productie gebeurt immers op basis van fossiele grondstoffen en de plastic komt na gebruik al te vaak in de natuur terecht. En net omdat het zowat onverwoestbaar is, vormt het een bedreiging voor het ecosysteem.
Een gedragsverandering - zoals minder plastic gebruiken - is daarom een eerste opdracht. Maar dat is onvoldoende. Tegen 2030 moeten in Europa alle plastics op een kostenefficiëntie manier herbruikbaar en recycleerbaar zijn. Bovendien moet de helft van alle plastic afval effectief ook gerecycleerd worden.
Ook Vlaanderen heeft zich een aantal doelen gesteld met betrekking tot verpakkingen. Vanuit de voedingsindustrie zijn er ambitieuze doelstellingen geformuleerd .Binnen de chemische industrie maakt dit deel uit van de zogenaamde Moonshots. Dat is een toekomstgericht industrieel innovatieprogramma van de Vlaamse overheid met als doel een CO2-neutrale industrie tegen 2050.
VITO adviseert de overheid omtrent beleidsmaatregelen en engageert zich ook om mee te zoeken naar technologische oplossingen om die doelstellingen te halen. Ze doet dit op twee vlakken: alternatieven zoeken voor de fossiele grondstoffen bij het fabriceren van plastic en inzetten op sortering, recyclage en (totale) afbraak.
Europa is jaarlijks goed voor 25,8 miljoen ton plastic afval. 59 procent daarvan is gelinkt aan verpakkingsmateriaal. Slechts 6 procent van de vraag naar plastic wordt ingevuld door gerecycleerd plastic. Dat is veel te weinig. Tonnen plastic afval wordt nu verbrand. Het is dan ook de uitdaging om plastic afval op grote schaal echt te recycleren en opnieuw te gebruiken. Een aantal hindernissen staat dat nu in de weg. Zuiver plastic kan gewoon gesmolten worden en opnieuw als plastic grondstof gebruikt. Alleen bestaat zuiver plastic vrijwel niet. Er worden diverse additieven toegevoegd om het beter verwerkbaar te maken en de gewenste eigenschappen geven. Het Vlaamse SBO-project ‘Fully Closed Cycle for re- and upcycling of used polymers’ wil technieken ontwikkelen om bij relatief zuivere PVC, polyethyleen en polypropyleen deze additieven - zoals kleurstoffen, weekmakers of vlamvertragers - te verwijderen om zo een zuivere en dus een perfect herbruikbare grondstof over te houden. Een extra uitdaging bij die oude plastics is soms de aanwezigheid van additieven die ondertussen door de wetgever strenger gereglementeerd zijn en daarom deels verwijderd en/of vervangen moeten worden. VITO werkt daarvoor samen met de KU Leuven, VUB, UGent en Centexbel.
Soms is de mix echter zo divers, dat er van scheiden geen sprake is. Dan is de enige oplossing om het plastic chemisch helemaal af te breken tot een grondstof voor de chemische industrie. Zo kunnen bijvoorbeeld polymeren door pyrolyse (extreem hoge verhitting) afgebroken worden tot monomeren, een petroleumachtige substantie die opnieuw kan opgenomen worden in de waardeketen. Vandaar dat Catalisti in 2019 het WATCH-project is opgestart. Dat is een SBO-project dat nog tot 2023 duurt en zich helemaal concentreert op de chemische recyclage van plastic afval. Het wil moeilijk te recycleren plastic afbreken tot monomeren en het omzetten in waardevolle chemicaliën en energiecarriers. In het WATCH-project – waarin de UGent en KULeuven met VITO samenwerken – zal men zich toeleggen op vier soorten plastic afval: gemengd polyolefinen afval, meerlagige verpakking, polystyreen en polyurethaan.
Een stap tussen het ‘zuiveren’ en het volledig afbreken, is depolymerisatie. Dat zou wel eens de toekomst kunnen zijn. Daarbij behoud je de bouwstenen van het polymeer, maar je verknipt de vorm tot herbruikbare elementen.
Over de Vlaamse Moonshots…
Vlaanderen wil tegen 2050 niet letterlijk naar de maan, maar wil wel op basis van vier thematische ‘raketten’ de Vlaamse industrie naar een carboncirculaire en lage CO2-economie leiden. De partners daarvoor zijn universiteiten, onderzoekscentra en de industrie. Nieuwe technologieën die klimaatvriendelijke processen en producten ondersteunen moeten in 2040 helemaal op punt staan zodat Vlaanderen tien jaar later carbon circulair en CO2-arm kan produceren. De vier ‘raketten’ die moeten leiden tot die technologieën zijn biogebaseerde chemie, circulariteit van koolstof in materialen, elektrificatie en radicale procestransformatie en energie-innovatie.