Om de omgeving en het klimaat in Europa te monitoren, de resultaten daarvan te analyseren en nieuwe kennis en inzichten te communiceren, beschikt het Europees Milieuagentschap over een netwerk van thematische centra waarin de focus telkens ligt op een specifiek aspect van het Europees milieu- en klimaatbeleid. VITO is bij vier van die European Topic Centres (ETC) betrokken, in twee ervan zelfs als coördinerende partner.
Copyright foto banner: Sigita Lapina Picture 2050 EEA
De staat van de omgeving en het klimaat in Europa monitoren en het resultaat daarvan rapporteren en communiceren, dat is de taak van het in Kopenhagen gevestigde Europees Milieuagentschap (EEA). De milieu-informatie die het EEA in de vorm van assessments produceert en de nieuwe kennis die het op basis van de analyse van de verzamelde data creëert, worden door beleidsorganen zoals de Europese Commissie gebruikt om nieuwe wetgeving voor te bereiden en in te voeren of bestaande regels aan te passen. De reikwijdte van de monitoring en rapportage door het EEA is dus heel breed, en in geografische zin is ze zelfs ruimer dan de EU, omdat ook niet-EU-landen als Noorwegen, Turkije en Zwitserland er lid van zijn.
Vorm van outsourcing
Het EEA doet voor haar activiteiten niet enkel een beroep op zijn eigen werknemers, maar ook op zijn partners binnen Eionet, een pan-Europees netwerk voor milieu-informatie en -observatie. Een belangrijk onderdeel van dit netwerk zijn de zogeheten European Topic Centres, ofwel ETC’s, die georganiseerd zijn rond specifieke thema’s zoals klimaatadaptatie en -mitigatie, circulaire economie en menselijke gezondheid & milieu.
Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap licht de ETC’s toe: ‘De European Topic Centers zijn essentieel binnen de werking van het EEA. Via de ETC-partners vinden we aansluiting met de beste beschikbare kennis en capaciteiten voor milieu-evaluaties over de lidstaten heen. Deze connectie met kennisorganisaties op het niveau van de lidstaten is kritisch voor het EEA, maar biedt ook voordelen voor de betrokken partners. De uitwisseling van kennis, de co-creatie van milieu-evaluaties en de nauwe aansluiting met Europese beleidslijnen is zeer waardevol voor de betrokkenen. VITO is een van onze key ETC-partners, zij coördineren twee topic centers en zijn betrokken bij twee andere. De ervaring en de toewijding die zij opgebouwd hebben doorheen de jaren worden door het EEA sterk gewaardeerd, en benadrukt de sterkte van VITO op Europees niveau. Ik moet ook toegeven dat ik, als Belgisch-Vlaams directeur van het EEA, zeer trots ben dat VITO zo’n prominente rol vervult.’
De ETC’s, die gefinancierd worden door het EEA, kunnen worden beschouwd als verlengstukken van het centrale agentschap in Kopenhagen. ‘Ze zijn binnen Eionet onderdeel van een heel doelbewuste strategie om informatie en kennis heel dicht bij de bron – op het niveau van lidstaten en regio’s – te vergaren’, zegt Evelien Dils van VITO. ‘Je zou het een vorm van outsourcing kunnen noemen, waarbij de ETC’s aan de slag gaan met milieu- en klimaatgegevens aangeleverd vanuit relevante nationale overheden.’
VITO maakt deel uit van vier van de huidige acht ETC’s
VITO is al jarenlang heel actief binnen de ETC-werking. En dat blijft ook zo. Sinds begin 2022 en minstens tot 2026 maakt VITO deel uit van vier van de huidige acht ETC’s. In twee ervan is het zelfs de lead (coördinerende) partner. Zo blijft VITO dus zeer nauw betrokken bij de monitoring en de rapportage van het milieu en het klimaat in Europa.
De informatie en kennis die in het ETC-netwerk worden gegenereerd, stromen niet in één richting naar Kopenhagen. Evenmin geldt er een strikt top-downmanagement vanuit het EEA. Veeleer is er in het kader van Eionet sprake van een wisselwerking tussen het EEA, de ETC’s en Europese landen. ‘Vanuit het EEA komen ook veel nuttige zaken terug’, legt Dils uit. ‘Landen kunnen bijvoorbeeld via het netwerk bruikbare informatie inwinnen over specifieke beleidsmaatregelen die andere landen al toepassen.’
De ETC’s zijn via een raamwerkcontract aan het EEA gebonden en kunnen bestaan uit kennisorganisaties zoals VITO maar ook uit andere organen zoals publieke overheden. Dils: ‘Een grote verscheidenheid is een troef, want dit verrijkt de samenwerking.’ Daarnaast is ook een brede Europese spreiding een pluspunt. ‘Al geeft de expertise die je in huis hebt natuurlijk wel de doorslag.’
Verschuivende prioriteiten
Dils is sinds 2014 afgevaardigde van VITO in opeenvolgende ETC’s rond afvalbeheer en duurzaam materiaalbeheer. Begin 2022 is deze reeks van thematische centra geëvolueerd tot een ETC rond circulaire economie (ETC CE), waarin VITO ook de coördinerende partner is. De komende vijf jaar ondersteunt dit ETC het EEA bij de verdere ontwikkeling van de kennisbasis voor een versnelde overgang naar een circulaire economie in Europa. Een greep uit het werkprogramma: monitoring en het in kaart brengen van reeds bestaande circulaire beleidsmaatregelen, onderzoek naar de invoering van een doeltreffend afvalbeleid, en kennisvergaring rondom materialen- en grondstoffenstromen en hun milieu-impact.
Hoewel het ETC CE pas nu ‘circulair’ in haar naam heeft staan, ligt de inhoud ervan sterk in het verlengde van de eerdere ETC’s. ‘De evolutie weerspiegelt de (politieke) ontwikkelingen en toont hoe de prioriteiten binnen Europa verschuiven’, aldus Dils. ‘In 2014 was circulaire economie bijvoorbeeld nog geen courant gebruikte term. Het eerste actieplan over circulaire economie van de Europese Commissie dateert pas van 2015, maar nu is circulariteit één van de belangrijke pijlers van de Europese Green Deal.’
Hoe werkt een ETC in de praktijk?
‘Elk thematisch centrum heeft een jaarplanning waarin een uitgebreid takenpakket opgesomd staat’, zegt Jos Bessems van VITO. ‘Voor elke taak wordt er binnen het consortium (het collectief van partners dat het ETC vormt) een verantwoordelijke aangesteld die ook terugkoppelt met een projectleider van het EEA zelf.’ Bessems is betrokken bij het ETC HE, waarin onder meer de impact van milieuvervuiling op de menselijke gezondheid wordt gerapporteerd. Binnen dit ETC worden de komende jaren data verzameld om tot objectieve indicatoren te komen voor allerlei types van pollutie: van vervuiling van de bodem en lawaaihinder door verkeer tot industriële emissies. ‘We willen tot indicatoren komen die inzicht geven in mogelijke gezondheidsschade en ziektelast, zoals jaarlijkse aantallen doden door kanker of nieuwe astmapatiënten. Ook belangrijk hierbij is dat we de indicatoren kunnen visualiseren, wat bijdraagt tot de communicatieopdracht van het EEA.’
De twee andere ETC’s waarbij VITO betrokken is, zijn het ETC CM (over klimaatmitigatie) en het ETC CA (over klimaatadaptatie en landgebruik). In het ETC CM is VITO eveneens de coördinerende partner. ‘We monitoren de vooruitgang die Europa boekt in de verwezenlijking van haar klimaat-, energie- en transportdoelstellingen’, zegt Tom Dauwe, afgevaardigde van VITO in dit ETC. ‘Zo genereren we belangrijke inzichten en kennis om de overgang naar een klimaatneutrale samenleving te versnellen.’ Ook in dit ETC zijn de prioriteiten de laatste jaren verschoven. ‘We focussen nu meer op thema’s zoals duurzame energiebronnen en energie-efficiëntie dan voordien. En ook de verduurzaming van het personenverkeer en van het goederentransport krijgt vandaag extra aandacht.’
In het ETC CA komen liefst drie VITO-thema’s samen. Experts van VITO Environmental Modelling, gespecialiseerd in landgebruik en klimaatimpact, werken mee aan de ontwikkeling van specifieke beoordelingstools voor klimaatveranderingseffecten, dit in het kader van een platform rond klimaatadaptie van het EEA (dat Climate-Adapt werd gedoopt). Binnen dat platform focussen experts van VITO Health op de gezondheidsaspecten van klimaatverandering. Vanuit VITO Remote Sensing, tot slot, wordt meegewerkt aan de koppeling van informatie over klimaat en landgebruik (in de vorm van satellietbeelden) met de koolstofboekhouding van ecosystemen. En ja, ook hier is de focus de laatste jaren veranderd, of beter: ze is verbreed. ‘In dit ETC komen nu verschillende domeinen zoals klimaatadaptatie, remote sensing en gezondheid samen’, zegt Filip Lefebre van VITO. ‘We werken interdisciplinair en cross-unit, en dat is ook heel verrijkend op zich.’
Zo werpt de betrokkenheid in het ETC-netwerk voor de VITO-experts ook vruchten af in hun andere activiteiten. Lefebre: ‘Bij VITO werken we vaak mee aan regionale en nationale projecten. Dan is het natuurlijk heel handig als je het overkoepelende Europese kader tot in de puntjes kent en je ook op de hoogte blijft van actuele ontwikkelingen.’ Het EEA is niet voor niets het belangrijkste Europese milieu- en klimaatorgaan. Dils: ‘Het agentschap bepaalt het beleid niet, maar dat wordt natuurlijk wel fors beïnvloed door de kennis en de inzichten die het produceert. Dankzij onze sterke aanwezigheid in het ETC-netwerk kunnen we alles wat er beweegt rond milieu en klimaat in Europa vanop de eerste rij volgen.’
Alle rapporten: eionet.europa.eu/etcs