In haar generieke missie stelt VITO dat de organisatie met onderbouwde adviezen en ondersteuning wil bijdragen aan het stimuleren van duurzame ontwikkeling. Binnen VITO zijn ‘transities’ en ‘transitiemanagement’ de centrale concepten waarmee we de omslag naar een duurzame samenleving effectief willen helpen realiseren.
‘Transities’ zijn processen van radicale en structurele verandering van de maatschappij en haar diverse socio-technische deelsystemen. Daarbij gaat het om fundamentele wendingen voor de dominante werk- en denkwijzen en voor de gevestigde structuren. Uiteraard gaat het daarbij om langdurige en complexe trajecten. Terwijl diverse historische voorbeelden (van paard en kar naar auto’s, van mechanisch naar analoog naar digitaal, …) transities illustreren zonder een duidelijk en vooropgesteld doel, beschouwt men het concept vandaag als een raamwerk om de noodzakelijke verandertrajecten naar een duurzame samenleving te benoemen.
Op basis van literatuur en een eigen interactief denkproces, hanteren we een ‘transitie’-raamwerk dat een aantal basistheorieën synthetiseert en dat toelaat om onze eigen onderzoeksactiviteiten te plaatsen.
Systemen analyseren
Om een socio-technisch systeem te veranderen moet men het eerst van binnen en van buiten leren kennen: wie of wat zijn de relevante actoren en structuren, stromen en logica’s, barrières en regels…. Een evenwichtige mix van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zijn nodig om een systeem duidelijk in kaart te brengen en (hopelijk) te begrijpen.
Visie vormen
Een verandertraject naar een meer duurzame samenleving of systeem wordt vooral geïnitieerd vanuit een aansprekende, concrete en gedurfde visie, gebaseerd op sterke en onmiskenbare basisprincipes. Een dergelijke pro-actieve en creatieve aanpak verandert ‘moeten veranderen’ in ‘willen veranderen’. Een goede visie vormen vraagt ook om creatieve durfdoeners, friskijkers, koplopers… zij kunnen visies uittekenen die voldoende concreet zijn en tegelijk voldoende ruimte laten voor specifieke, persoonlijke invulling.
Paden uitstippelen
Terugkijkend vanuit visiebeelden kan men de verschillende paden uitstippelen die men kan bewandelen. Deze ‘backcasting’-oefeningen expliciteren de strategische oriënteringen die mogelijk zijn om het gewenste verandertraject succesvol te voltooien. Opnieuw laten deze basisstrategieën de mogelijkheden voor keuze open. Met modellen en scenario’s kan men de transitiepaden onderbouwen, illustreren en waar nodig en mogelijk doorrekenen.
Experimenteren
In transitie-experimenten probeert men radicale systeemverandering uit op een levensechte schaal, maar toch binnen een beschermde en/of ondersteunde omgeving. Een ideaal transitie-experiment toont aan dat radicale veranderingen mogelijk zijn en tevens welke de belangrijkste hinderpalen of noodzakelijke ondersteuners zijn. Geslaagde transitie-experimenten kunnen aanleiding geven tot een eerste opschaling in zgn. ‘niches’.
Opvolgen
In de loop van een transitieproces is het goed om de vinger aan de pols te houden. Degelijke meet- en opvolgingsinstrumenten dragen bij tot een goede inschatting van de richting en snelheid van ondernomen acties. Een goed opvolgingsinstrument is in de eerste plaats een management-tool: eerder dan ‘exact’ te meten zet het aan tot gerichte en effectieve actie waar en wanneer nodig.
Verankeren
Een werkelijke systeemverandering vindt maar plaats wanneer de verschillende aspecten van een transitietraject ingebed raken in de ‘mainstream’ activiteiten van de diverse actoren en structuren van het betreffende systeem (regels, werkwijzen, kostenmodellen…). Alleen wanneer de leereffecten uit de diverse stappen worden (h)erkend en doelmatig worden gebruikt, kan een systeem effectief dichter bij een meer duurzame status komen.