Prehistorie (... - 3.500 voor Christus)
Tienduizend jaar geleden werd aardwarmte al gebruikt door een aantal volkeren om te baden, koken of om zich te verwarmen.
Voor inheemse Amerikanen hadden de warmwaterbronnen, verwarmd door aardwarmte, op hun landen een heilig en beschermd statuut. Ze hielden de locatie ervan dan ook angstvallig verborgen voor de Europese kolonisten. Legenden spreken van helende krachten of bescherming door de Grote Geest. Deze plaatsen werden dan ook gezien als neutraal gebied.
Oudheid (3.500 v.C. - 476 n.C)
In andere delen van de wereld wordt aardwarmte meer en meer aangewend. In China, Korea en Afghanistan experimenteert men met de mogelijkheden. Dankzij de Grieken bereikt deze kennis het Romeinse rijk, waar het systeem van vloerverwarming wordt geperfectioneerd.
De Romeinen ontwikkelden het hypocaustsysteem, afgeleid van hypo (Grieks voor “onder”) en caust (Grieks voor “verbrand”). Hiermee verwarmden ze de vloeren van villa’s en thermen. De warme lucht kon zich verspreiden door de aanleg van tunnels onder de vloer. Door de hoge kostprijs - slaven werden dag en nacht ingezet om het vuur gaande te houden - werd dit zelden aangelegd. Enkel de allerrijksten verwarmden hun villa met dit systeem. Het komt het meest voor in de thermen, of warmwaterbaden, die de Romeinen over het hele Romeinse rijk aanlegden, bijvoorbeeld in het Engelse Bath. Hier vonden ze een natuurlijke, geothermische bron die ze wijdden aan de godin Minerva. De baden zelf werden gevuld met het warme water van 42° C en de rest van het gebouw werd verwarmd met de bijkomende warmte van het hypocaustsysteem.
Middeleeuwen (476 n.C.- 1492)
Het gebruik van de warmwaterbronnen bleef en werd bijvoorbeeld in Japan verder ontsloten door de ontdekking van verschillende geothermische bronnen vanaf de 8e eeuw. Na de val van het Romeinse rijk raakten de meeste thermen in verval, maar de geothermische bronnen bleven wel in gebruik.
In de late middeleeuwen bouwden de Spanjaarden en Fransen verder op het hypocaustsysteem om hun kastelen te verwarmen. Op de Spaanse hoogvlakten van Catalonië vind je nog steeds huizen die uitgerust zijn met dit systeem dat zij de “gloria” noemen: dit is een put die uitkomt aan de zijkant van het huis waar je ‘s ochtends een vuurtje aanlegt en dit vervolgens in de put duwt zodat de warmte zich doorheen het huis kan verspreiden.
In het Franse Chaudes-Aigues ging men nog een stapje verder in de 13e eeuw. In deze regio bevindt zich één van de warmste warmwaterbronnen van Frankrijk met temperaturen tot 82° C. De Romeinen hadden deze bronnen reeds ontdekt, maar in de middeleeuwen werden ze ook aangewend als eerste warmtenetwerk om het historische stadje van verwarming te voorzien.
Helaas was deze toepassing echter een uitzondering: goedkope brandstoffen zoals hout, turf en kool uit mijnen zorgden ervoor dat aardwarmte niet meteen aanzien werd als volwaardige warmtebron.
Nieuwste tijd (1789 - 1945)
Tijdens de industriële revolutie werd de vraag naar brandstof almaar groter, maar aardwarmte werd omwille van de beperkingen in technologie nooit overwogen.
Dichter bij huis, in de regio rond Mons, werd er in de 19e eeuw reeds voor het eerst warm water aangeboord. Iets later volgde een tweede boring rond Saint-Ghislain, waar men water met een temperatuur van 73°C oppompte vanop 2,5km diepte. Maar daar bleef het bij.
In het buitenland ontdekte men sneller het potentieel van aardwarmte. In 1930 werd in Reykjavik het eerste stadsverwarmingsnetwerk aangelegd. In Boise, Idaho (VS) startte men in 1892 met aardwarmte en een kleine honderd jaar later kon men op deze manier bijna de volledige stad verwarmen.
Italië nam opnieuw de positie in van pionier wanneer in 1904 de eerste geothermische elektriciteitsgenerator ontworpen werd. Prins Piero Ginori verbond een stoommachine met een natuurlijke stoombron in Larderello, Toscane, en ontdekte zo de mogelijkheden voor aardwarmte om elektriciteit te winnen.
De technologie was echter nog niet zo ver gevorderd dat het water weer werd teruggegeven aan de aardlaag waaraan het onttrokken werd. Bij natuurlijke stoom- of heetwaterbronnen was dit niet mogelijk.
Eigen tijd (1945 - nu)
Na de Tweede Wereldoorlog waren traditionele, fossiele brandstoffen nog steeds goedkoper dan het onderzoek en de aanleg van warmte- en energienetwerken op basis van aardwarmte. Door de pioniersrol van IJsland bleef de kennis zich echter verder ontwikkelen en vanaf de beginjaren 2000 werd er ook voluit op ingezet. Andere landen volgden, ook België.
In 2015 deed men onderzoek in onze Vlaamse Kempen naar de mogelijkheden van aardwarmte, met een circulair systeem: het water dat wordt opgepompt wordt opnieuw in de aardlaag geïnjecteerd waar het vandaan kwam. De testen op de Balmatt-site in Mol zijn positief, waardoor de volgende onderzoeksfase intussen is gestart: het injecteren van het afgekoelde water heeft namelijk wel enkele gevolgen. Door druk te zetten op het geïnjecteerde water en doordat het gesteente een heel klein beetje kan krimpen bij het afkoelen, kan dit voor kleine bewegingen zorgen in de diepe ondergrond. In 2019 werden daarom de eerste stappen genomen om deze seismiciteit verder te onderzoeken. Wordt dus zeker vervolgd!