Dankzij Unifly is het binnenkort écht aan de drone
De VITO-spin-off Unifly is wereldwijd de belangrijkste ontwikkelaar en aanbieder van luchtverkeersleidingssystemen toegespitst op drones. Als softwareontwikkelaar bouwt het bedrijf, dat in 2015 werd opgericht en dat haar hoofdzetel in Antwerpen heeft, platformen waarmee ook vluchten van drones kunnen worden gecontroleerd en opgevolgd. Zulke platformen zijn essentieel om dronevluchten aan de geldende regels in het luchtruim te laten voldoen, en om zo de onbemande en op afstand bestuurde luchtvaarttuigen daarin op een veilige manier te integreren. Met als resultaat een eengemaakt luchtruim – vandaar ook de bedrijfsnaam.
2023 wordt een heel belangrijk jaar voor de drone-industrie. Op 1 januari treedt immers nieuwe Europese regelgeving in werking die drones meer vrijheid geeft – meer specifiek laat ze vluchten met autonome drones toe binnen zichtbaarheid – en dit voor zowel kleine als grote toestellen, en voor zowel recreatieve, commerciële als overheidsdoeleinden. De reglementering wordt bovendien uniform in de ganse Europese Unie, en ook daarbuiten in landen zoals Noorwegen en Groot-Brittannië. Dit alles moet een kickstart geven aan al wie actief is op de dronemarkt, of daarop activiteiten ambieert. Een markt met grote potentie, met een wereldwijde waarde geraamd op 130 miljard dollar.
Maar om al die drones – of ze nu pakjes vervoeren, landbouwgewassen monitoren of hoogspanningslijnen inspecteren, om maar enkele van de vele toepassingen te noemen – veilig rond te kunnen laten vliegen, en vooral om andere gebruikers van het luchtruim niet te hinderen, zijn nieuwe luchtverkeersleidingssystemen nodig. Systemen waarin vluchten van zowel onbemande luchtvaartuigen (zoals drones dus) als bemande (zoals vliegtuigen) kunnen worden gecontroleerd en opgevolgd.
Gelukkig zijn zulke ‘geünificeerde’ luchtverkeersleidingssystemen in volle ontwikkeling. En dat is vooral te danken aan UniFly, dat wereldwijd de belangrijkste ontwikkelaar en aanbieder is van deze systemen. Het Antwerpse bedrijf werd in 2015 opgericht in de schoot van VITO, dat daarmee de rol speelde van incubator. Zeven jaar later heeft Unifly veertig medewerkers, vestigingen in twee landen (België en de VS) en heeft het bedrijf samenwerkingen lopen met vijf nationale luchtverkeersleidingdiensten én met enkele grote privéspelers. In aanloop naar 2023, wat dus het échte begin van de droneluchtvaart moet worden en dus ook een cruciaal jaar voor UniFly, polsten we bij CEO Andres Van Swalm naar een stand van zaken.
2023 moet het ‘jaar nul’ te worden voor de drone. Hoe werken jullie daarnaartoe?
Van Swalm: ‘Met groot enthousiasme, maar ook wel met wat spanning. Eindelijk komt het moment eraan dat de drone écht zijn plaats in het luchtruim zal kunnen opeisen. Drones kennen we al jaren, maar toch zien we er eigenlijk nog weinig rondvliegen. Het toont aan dat het huidige gebruik nog veeleer beperkt is. De komende jaren zal dat veranderen en zal de dronemarkt exploderen. Er zijn gigantische investeringen gedaan waarvan we de gevolgen straks zullen beginnen te zien.
In aanloop naar de nieuwe, uniforme Europese wetgeving hebben we de laatste maanden onze systemen en platformen, en meer bepaald de software daarachter, geüpdatet. We willen helemaal klaar zijn en onze software op één lijn hebben gebracht met wat luchtverkeersleidingsdiensten, drone-operatoren en vooral ook regelgevers van ons verwachten.’
Die diensten hebben jullie al weten te vinden, en niet alleen in België en Europa.
‘We hebben samenwerkingen lopen met zeven van zulke diensten, waaronder de nationale luchtverkeersleidingen van België, Canada, Duitsland, Spanje en Bulgarije. De haven van Antwerpen (Port of Antwerp) en het Neom-project, waarin Saoedi-Arabië een volledig nieuwe ultramoderne smart city aan het bouwen is, vervolledigen het lijstje. Ook zulke private spelers hebben nood aan een luchtverkeersleidingssysteem waarin drones zijn geïntegreerd.’
In jullie geünificeerde systemen zijn zowel bemande als onbemande luchtvaartuigen geïntegreerd. Wat is eigenlijk het belangrijkste verschil tussen die twee categorieën, als het gaat om controle en opvolging?
‘Een cruciaal verschil is hoe de luchtvaartuigen worden bestuurd. Terwijl dit bij een lijnvliegtuig, een sportvliegtuigje of een reddingshelikopter door één piloot of een beperkt team van piloten gebeurt, zal een drone-operator hele zwermen van honderden tot zelfs duizenden toestellen kunnen aansturen. Daardoor is het samenbrengen van beide categorieën in één systeem veel complexer dat het wellicht op het eerste gezicht lijkt.
Zo’n luchtverkeersleidingssysteem is essentieel, want zonder kunnen drones niet veilig in groten getale en in hoge mate geautomatiseerd vliegen. En het is juist dit wat de dronemarkt zo veel potentieel geeft: aspecten zoals automatisering en zwermvluchten maken schaalbaarheid en groei mogelijk, de basis van het businessmodel van de drone-industrie. In die zin zijn we dus een enabler voor deze industrie.’
Jullie zijn een spin-off van VITO. Hoe kwamen jullie daar in 2015 terecht?
‘Een van onze oprichters (UniFly werd opgericht door een viertal onder wie Van Swalm, red.) werkte toen bij VITO rond remote sensing. Daarbij worden behalve satellieten ook steeds vaker drones ingezet. Remote sensing behoort niet tot onze activiteiten, maar de ervaring van VITO in het gebruik van drones als drone-operator was wel zeer welkom. Bovendien was er sprake van een wisselwerking, want remote sensing-drones hebben natuurlijk ook nood aan een luchtverkeersleidingssysteem.
VITO speelde tijdens onze opstart de rol van incubator. Dit gaf ons de kans om met innovatieve technologie iets volstrekt nieuws te doen: de ontwikkeling van een luchtverkeersleidingssysteem voor drones, gebaseerd op software die continue informatiewisseling mogelijk maakt tussen drones en beheers- en controleplatformen. In 2015 was voor zover wij weten enkel de NASA daar nog maar mee bezig.’
Duurzaamheid is nog een aspect dat jullie verbindt met VITO.
‘Drones zijn de enige elektrische en dus (potentieel) CO2-arme luchtvaartuigen die we momenteel hebben. Zo kunnen drones mee de koolstofafdruk verlagen, bijvoorbeeld door ze in te zetten als pakjeskoeriers. Maar ze kunnen ook worden ingezet in de monitoring van aan klimaat en milieu gerelateerde activiteiten zoals landbouw en mobiliteit. Welke de toepassingen ook zijn, het is dankzij onze systemen dat drones straks veilig het luchtruim zullen kunnen benutten. En dat sluit mooi aan bij onze missie: het faciliteren van de veiligheid en efficiëntie van de autonome luchtvaart.’
Hoe is de band met VITO vandaag?
‘Eigenlijk zijn we een atypische spin-off, want VITO is nog steeds aandeelhouder – zij het wel niet meer de enige. Het is ook dankzij VITO dat we onze eerste kapitaalsrondes succesvol konden afronden, onder meer met investeringen van de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV en het Belgische durfkapitaalfonds Qbic. Daarna volgden nog kapitaalinjecties door de Duitse luchtverkeersleiding DFS, door de Belgische (federale) investeringsmaatschappij FPIM, door het Japanse dronemanagementbedrijf Terra Drone en door het Japanse investeringsfonds JOIN.
De tech transfer-experts van VITO hielpen ook bij het aanvragen van patenten en het uitbouwen van onze IP-portfolio. Mede daardoor zijn we nu helemaal klaar voor 2023. De technologie is er, de wetgeving komt eraan en zo zal het gebruik van drones eindelijk een hoge vlucht kunnen nemen.’