België heeft een erg gevarieerde geologische ondergrond met gesteenten van een verschillende ouderdom:
- harde gesteenten die meer dan 400 miljoen jaar oud zijn;
- recente sedimentaire afzettingen.
Deze diverse lagen, met een verschillende samenstelling, korrelgrootte en hardheid, hebben dus ook een variërende waterdoorlaatbaarheid. Als deze te laag is, kan men geen aardwarmte winnen.
In België is de oppervlaktetemperatuur 11°C. Per kilometer die je graaft, stijgt de temperatuur met 30°C. Aangezien de ondergrens voor aardwarmte 25 °C is, vinden we dit in België pas op zo’n 500 meter diepte.
Hoe dieper men boort, hoe hoger de temperatuur ook wordt. De kern van onze planeet bestaat immers voor een deel uit magma. Om voldoende warmte te hebben voor diepe geothermische toepassingen zoals een warmtenet heb je temperaturen van minimaal 45°C nodig, voor elektriciteitsproductie zelfs 90°C.
Kempen & Noord-Limburg
In het bekken van de Kempen, het noorden van Antwerpen en Limburg is voldoende water aanwezig en zijn de grondlagen voldoende waterdoorlaatbaar om toepassingen toe te laten van 40 °C en meer. De Voerstreek sluit hier geologisch gezien ook bij aan.
Henegouwen
Het steenkoolbekken van Henegouwen voldoet ook aan de voorwaarden van diepe geothermie. Toepassingen waar warmte van 40°C en meer voor nodig is, kunnen hier gecreëerd worden.
Aardwarmte werd hier vroeger al eerder ontdekt, maar de mogelijkheden werden nog niet ontgonnen wegens het gebrek aan technologische kennis (zie meer).
Zuid-West-Vlaanderen
In het uiterste zuiden van West-Vlaanderen is er ook een goede waterdoorlatende laag, maar deze komt vaak op een te beperkte diepte voor waardoor de temperaturen niet warm genoeg zijn.
Rest van België
De rest van België bestaat grotendeels uit harde gesteenten en/of klei zonder de diepe grondwaterlagen die men voor klassieke geothermische toepassingen nodig heeft. Indien men hier de natuurlijke bodemwarmte wilt aanspreken, moet men gebruik maken van alternatieven zoals Hot Dry Rock of een verticale warmtesonde.