In de Koninklijke Vlaamse Academie van België kwamen vandaag een honderdtal energie-experts samen voor de kick-off van EPOC en BREGILAB, twee projecten in het kader van het energietransitiefonds. In het EPOC-project zullen voor de eerste keer in de geschiedenis 14 Belgische onderzoeksinstituten, waaronder EnergyVille (KU Leuven, VITO, imec en UHasselt), het Federaal Planbureau en verschillende Vlaamse en Waalse universiteiten, gezamenlijk energiemodellen ontwikkelen om de Belgische energietoekomst in kaart te brengen. Het BREGILAB-project onderzoekt hoe het aandeel hernieuwbare energie in het Belgisch elektriciteitsnet op een betaalbare manier kan uitgebouwd worden. Beide projecten willen zo het Belgische energiedebat systematisch ondersteunen met wetenschappelijk onderbouwde resultaten.

Het Belgisch energiesysteem staat voor een belangrijke uitdaging: enerzijds is er nood aan een consistente energiebevoorrading, anderzijds wordt verwacht dat België tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen (het deel dat niet onder het Europese emissiehandel systeem valt) met 35% reduceert tegenover het jaar 2005. Dit alles bovendien tegen een betaalbare prijs. 

EPOC 2030-2050

Om een afweging te maken en een compromis te vinden tussen kost, technologie en ecologie is er nood aan wetenschappelijk onderbouwde data. Pieter Vingerhoets, projectcoördinator van het EPOC-project: “Het doel van het EPOC 2030-2050-project is om de expertise bij de Belgische energie-onderzoeksinstellingen te combineren en aan de hand van energiemodellen te berekenen wat de meest kosteneffectieve manier is om broeikasgassen te reduceren, de betrouwbaarheid van de energievoorziening te garanderen en tegelijkertijd de rekening van de consument onder controle te houden. De aanpak en resultaten worden bovendien zorgvuldig besproken met de Belgische energiesector. Dit zal een licht werpen op de Belgische energietoekomst tussen 2030 en 2050 en het energiedebat ondersteunen met wetenschappelijke resultaten.” 

Het EPOC-project richt zich dus op de tijdspanne 2030-2050. Eerder werden al verschillende studies uitgevoerd, onder meer de studies van EnergyVille, en het Federaal Planbureau, waaruit bleek dat het kostenefficiënt is om tegen 2030 de Belgische elektriciteitsproductie voor een groot deel door hernieuwbare energiebronnen in te vullen. In Europa zien we namelijk de eerste subsidievrije projecten voor on- en offshore windenergie, dalen de prijzen voor zonnepanelen nog altijd en is er nog een enorm potentieel voor zonne-energie op gunstig gelegen dakoppervlakken. Het EPOC-project kijkt dan ook verder dan 2030 en neemt nieuwe ontwikkelingen mee met het oog op een duurzame energievisie tegen 2050. Zo wordt naast elektriciteit ook de warmtevraag en het transport in België mee opgenomen in het verhaal, om zo een globaal beeld te bekomen.

BREGILAB

Met de hierboven vermelde onderzoeksresultaten in het achterhoofd zal in het BREGILAB-project worden onderzocht hoe het aandeel hernieuwbare energie verhoogd en optimaal geïntegreerd kan worden in het net, dit aan een minimale kost en met voldoende netstabiliteit. Verder wordt ook bekeken wat de rol van batterijen kan zijn om stroompieken op te vangen. 

De projecten EPOC en BREGILAB, die allebei drie jaar lopen, zullen wetenschappelijk onderbouwde onderzoeksresultaten leveren om te komen tot een eenduidige energievisie voor België. De projecten worden gecoördineerd door EnergyVille. EPOC heeft als onderzoekspartners: VITO, imec, KU Leuven, UHasselt, ICEDD, het Federaal Planbureau, WaterstofNet, Transport & Mobility Leuven, UGent, UMons, KMI, UCL, ULiège en ULB. Binnen BREGILAB zijn EnergyVille en het KMI betrokken.