Mol, 18 september 2019 - Hoe ontwerp je een stad die lichaamsbeweging stimuleert? In het kader van de Europese Mobiliteitsweek werd in zeven Europese landen een studie uitgevoerd die aantoont hoe de inrichting van een stad verplaatsingen te voet stimuleert. De resultaten van die studie zijn nu door ISGlobal in Barcelona gepubliceerd.

Barcelonezen wandelen het meest, Antwerpenaren het minst. “Al moeten we dit wel met een korreltje zout nemen” zegt Luc Int Panis (VITO) die samen met de UHasselt de studie in België uitvoerde. “De Antwerpenaar wandelt misschien minder, maar van alle onderzochte stedelingen fietst hij het meest. Uiteindelijk was het de bedoeling van de studie om vooral na te gaan hoe de inrichting van een stad mensen fysiek in beweging kan brengen.”

De studie die nu gepubliceerd is in het tijdschrift Environmental Health Perspectives, maakt deel uit van het PASTA (Physical Activity Through Sustainable Transport Approaches)-project. 7.875 volwassenen uit zeven Europese steden namen eraan deel. Voor België was dat Antwerpen. Verder ging het om Barcelona, Londen, Rome, Wenen, Zürich en Orebro (Zweden). De deelnemers vulden een online vragenlijst in over hun wandelgewoonten: hoeveel uur per week, waarom ze voor welk vervoersmiddel kozen en de beschikbaarheid van een gemotoriseerd voertuig of een fiets. De onderzoekers maakten ook gebruik van openbare geografische informatie voor het verzamelen van gegevens over de infrastructuur van de omgeving waarin de deelnemers werkten, woonden of studeerden.”

De voordelen van verplaatsingen te voet zijn legio: meer lichaamsbeweging en minder luchtvervuiling. Beide hebben een positief effect op de gezondheid. Gebrek aan lichaamsbeweging is immers een van de tien belangrijkste factoren voor overlijdens, wereldwijd. Volgens de WHO heeft een gezonde volwassene nood aan minstens 150 minuten matig intensieve fysieke activiteit, waaronder wandelen, of  75 minuten intensieve fysieke activiteit per week.

In de studie worden de stedelijke kenmerken beschreven die mensen ertoe aanzetten om de stad te voet te doorkruisen en af te zien van gemotoriseerd vervoer.  “Dit is de eerste studie die niet alleen de infrastructuur in de woonomgeving bestudeert, maar ook de omgeving van de werkplek of de studieplaats. Daardoor krijgen we een veel nauwkeuriger beeld van het buitenmilieu waaraan de deelnemers zijn blootgesteld”, verduidelijkt Luc Int Panis. Een dicht netwerk van woongelegenheden, diensten en instellingen en een goed openbaar vervoer zijn de belangrijkste voorwaarden om vaker te voet te gaan. Deze combinatie is alvast goed voor een stijging met 12 % (in minuten) aan verplaatsingen te voet.

Deelnemers die zelf aangaven dat ze veiligheid, privacy en een lage blootstelling aan luchtvervuiling belangrijk vinden, wandelden meer. Deelnemers met een hogere opleiding en een auto wandelden het minst. Wie fulltime werkt, wandelt gemiddeld 65% (in minuten) minder dan wie niet werkt of studeert. De Barcelonezen spannen de kroon met 259 minuten wandelen per week en Antwerpenaren sluiten met 50 minuten per week de rij af. Maar zij fietsen wel het meest.

De studie bewijst de grote rol van stadsplanning bij het bevorderen van wandelen. Een goede stadsplanning kan leiden tot duurzame, gezonde en leefbare steden en komt tegemoet aan de doelstellingen van duurzame ontwikkeling (SDG’s). Daarbij gaat het om het verbeteren van de nabijgelegen woon-, werk- en studie-omgeving met goed openbare vervoersmogelijkheden en een uitgebreid aanbod van faciliteiten.

 

Contact:
+32 14 33 51 02