Lozing bedrijfsafvalwater strenger beoordeeld vanaf 1 juni
Vanaf 1 juni 2025 ziet de Vlaamse Milieumaatschappij strenger toe op de impact van bedrijfsafvalwaterlozingen op het ontvangende oppervlaktewater. Er treedt een uitgebreid en aangescherpt stappenplan in werking. Elke individuele lozing moet aantonen dat die geen achteruitgang veroorzaakt in de toestand van de waterloop én dat de lozing geen hypotheek legt op het behalen van een goede toestand, zoals opgelegd door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Wat verandert er?
De beoordeling van een aanvraag maakt een onderscheid tussen bestaande lozingen, nieuwe lozingen, vrachtstijgingen en waterbesparings- of hergebruiksprojecten:
- Bestaande lozingen zetten al langer druk op een waterlichaam. Ze zorgen dus niet voor een achteruitgang ten opzichte van de huidige toestand van dat waterlichaam. Ze kunnen wel verhinderen dat het waterlichaam de waterkwaliteitsdoelstellingen haalt.
- Nieuwe lozingen, vrachtstijgingen en waterbesparings- of hergebruiksprojecten kunnen verhinderen dat het waterlichaam de doelstellingen haalt én bovendien een achteruitgang veroorzaken.
Geeft de rekentool aan dat de lozing leidt tot achteruitgang, of dat de doelstellingen van de waterloop onhaalbaar worden? Dan kan de vergunningverlener het bedrijf verplichten om verdergaande maatregelen te nemen die verder gaan dan best beschikbare technieken. Daarbij wordt rekening gehouden met onder meer:
- Kosteneffectiviteit
- Economische draagkracht
- Crossmedia-effecten (bv. toename CO₂-uitstoot door bijkomende zuivering)
Zulke maatregelen kunnen actie vereisen op verschillende niveaus. Voorbeelden zijn:
- Bronmaatregelen zoals bepaalde grond– en hulpstoffen vervangen door minder schadelijke alternatieven;
- Procesmaatregelen zoals procesoptimalisatie, bijvoorbeeld een alternatieve onthardingstechniek toepassen die minder zouten vereist;
- End-of-pipe maatregelen zoals extra zuiveringstechnieken installeren.
Deur staat op een kier voor systeemaanpak
Waardevol om op te merken is dat het stappenplan (stap 9) de deur openzet om tot een systeemaanpak te komen.
- Een negatief beoordeelde vergunning kan toch worden verleend als ergens anders in het oppervlaktewater een minstens even grote vuilvracht wordt weggenomen. Zo draagt de lozing weldegelijk bij aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn.
- Zijn meerdere sectoren verantwoordelijk voor de vervuiling, dan kan onderzocht worden welke sector de meest kostenefficiënte maatregelen kan uitvoeren.
Ondanks de inspanningen zullen in 2027 veel waterlichamen in Vlaanderen niet alle doelstellingen bereiken. De volgende stroomgebiedsbeheersplannen (2028-2033) zullen de druk per waterlichaam evalueren en nagaan of de milieudoelstellingen verlaagd kunnen worden op het niveau van een waterlichaam (art. 4.5. van de KRW). Om die minder strenge doelstellingen te onderbouwen, is het essentieel dat kan worden aangetoond dat bovenstaande verdergaande maatregelen werden onderzocht en uitgevoerd.
De boodschap uit ons eerdere artikel blijft daarmee onverminderd actueel: anticipeer, en wacht niet op de hervergunning om in actie te komen.
Lees meer over de nieuwe aanpak en rekentool op de webstek van VMM.