De Nigerese hoofdstad Niamey is een van de warmste steden op aarde. Stadsgroen kan helpen om er de hittestress, die door de klimaatopwarming steeds erger wordt, te verlichten. Samen met lokale partners én met vrijwilligers brengt VITO het milderende effect in kaart van vele duizenden stadsbomen op het opwarmende klimaat van de stad, die de komende decennia trouwens explosief zal groeien.
Een verdriedubbeling van het aantal stadsbomen, van honderdduizend naar driehonderdduizend. Dat is het ultieme doel van de stad Niamey, de hoofdstad van Niger. Daarmee wil de stad haar inwoners beter beschermen tegen hittestress, die door de klimaatopwarming almaar toeneemt. Om deze vorm van klimaatadaptatie wetenschappelijk te onderbouwen en zo de ambitie van Niamey evidence-based te ondersteunen, is het Niamey Climate Forest-project opgezet. Dat wordt uitgevoerd door VITO in samenwerking met het stadsbestuur van de Nigerese hoofdstad, met het African Centre of Meteorological Applications for Development (ACMAD) en met het Vlaamse klimaatconsultancybedrijf CO2logic. Het project is een van de eerste dat wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid via het G-STIC Klimaatactieprogramma, dat in 2021 werd gelanceerd om ontwikkelingslanden te ondersteunen in hun strijd tegen de klimaatopwarming.
Digitaal dashboard met klimaatinformatie
Net als in het recente monitoringproject in Johannesburg (Zuid-Afrika) is VITO ook in Niger actief in een Afrikaanse miljoenenstad. Opnieuw wordt nauw samengewerkt met lokale partners en wordt ter plaatse een beroep gedaan op vele vrijwilligers, wat ook van dit project een mooi staaltje burgerwetenschap maakt. De coördinerende partner in Niamey is ACMAD, een pan-Afrikaanse vereniging van weerdiensten. Het was via deze organisatie dat VITO in de Nigerese hoofdstad voet aan de grond kreeg. ‘ACMAD en VITO zijn betrokken in gelijkaardige activiteiten, zo hebben we elkaar leren kennen’, zegt Koen De Ridder van VITO. Beide organisaties werkten al samen op het thema van stedelijk klimaat in het kader van het u-CLIP-project. ‘Daarin ontwikkelden we een online digitaal dashboard met klimaatinformatie voor Niamey.’ Dit project liep van april 2021 tot maart 2023 en werd gefinancierd door het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel.
Toen de VITO’ers in maart 2023 in Niamey waren voor de slotconferentie van u-CLIP, was het er op de heetste momenten 41 graden. ‘En toen moest de grootste hitte nog komen’, vertelt Nele Veldeman van VITO. ‘In april en mei kunnen de temperaturen er oplopen tot 45 graden.’ Tijdens het bezoek van de VITO’ers was het droge seizoen nog bezig, en daardoor was de hitte nog wat draaglijk. De Ridder: ‘In het regenseizoen is dat niet zo, als het dan heel heet en vochtig is, kun je problemen krijgen bij het afkoelen van je lichaam. Dat kan erg gevaarlijk zijn.’ In u-CLIP werden de hittestress, de risico’s voor extreme hitte en het hitte-eilandeffect in de Nigerese hoofdstad in kaart gebracht, en dit met een resolutie van tweehonderd à driehonderd meter. Met de VITO-klimaatmodellen werd een toekomstprojectie gemaakt. Voor een stad als Niamey baart die extra veel zorgen, daar ze de komende jaren en decennia een explosieve groei zal beleven. Waar ze vandaag ruim twee miljoen inwoners telt, zullen dat er in 2050 bijna tien miljoen zijn. Er zullen dus véél meer mensen te maken krijgen met hittestress. Daarom moeten er tijdig maatregelen worden genomen om de stad enigszins leefbaar te maken en te houden, niet in het minst op klimaatvlak.
Enter Toudjani Hassoumi, een landbouwingenieur verbonden aan de stad Niamey die nog in België gestudeerd heeft, aan de landbouwuniversiteit van Gembloux. Naast een pak ondernemingszin heeft de man groene vingers. Hassoumi probeert al jaren met stadsgroen, vooral bomen, voor meer verkoeling te zorgen in zijn stad. Binnen het grote boomaanplantingsplan van de stad kweekt hij boompjes om deze vervolgens gericht aan te planten of uit te delen aan inwoners en hen te leren hoe deze best te onderhouden. Nadat hij via u-CLIP in contact was gekomen met VITO, lag een nieuwe samenwerking voor de hand. Hij kwam met het idee van het Niamey Climate Forest-project, dat dus mikt op wetenschappelijk onderbouwde ondersteuning voor het belang van stedelijk groen als adaptieve maatregel tegen hittestress. Het project wil zo een hefboom creëren voor de massale aanplanting van bomen. Een beter passende naam voor dit initiatief, dat begon in januari 2022 en dat nog loopt tot midden 2024, kon haast niet.
Wetenschappelijk onderbouwde demonstratie
In het project wordt de hittestress in Niamey verder in kaart gebracht, vooral op een veel hoger detailniveau. De resolutie gaat deze keer tot een meter, de schaal van individuele huizen en bomen. De resultaten worden in een stedelijk klimaatmodel gegoten waarmee vervolgens de milderende impact van stadsgroen op de gevolgen van de klimaatopwarming – vooral de hittestress dus – kan worden aangetoond. ‘Dit effect is inmiddels wel bekend’, voegt De Ridder toe. ‘Maar het is belangrijk dat de demonstratie op een wetenschappelijk goed onderbouwde manier gebeurt. Zeker in landen waar men nog niet zo vertrouwd is met de aanleg van stadsgroen als klimaatadaptieve maatregel, helpt dit om beleidsmakers te overtuigen.’
Drie stadswijken van Niamey, elk met een andere invulling van stadsgroen, werden eerst door VITO gemodelleerd. Hieraan hielp een studente van KU Leuven mee die stage liep bij VITO. Met vrij beschikbare geografische data (uit OpenStreetMaps) en enkele GIS-applicaties maakte ze de stadskaarten voor de modellering. Het hoge detailniveau hield onder meer in dat ze ook de hoogte en de contouren van huizen en gebouwen langs de straten meenam, zo ook van de stadsbomen. De VITO’ers hebben overigens plannen om de modellering in een eventueel vervolginitiatief uit te breiden naar de hele stad, al zal dit dan wel bij voorkeur automatisch gebeuren en niet, zoals nu, handmatig. Bij VITO bekijkt een doctoraatsstudent van UGent momenteel of en hoe dit zou kunnen op basis van opensourcedata.
Niamey Climate Forest is, zoals gezegd, ook een burgerwetenschappelijk project. En dus wordt er net zoals in Johannesburg een beroep gedaan op een groep vrijwilligers om in de drie stadswijken ter plekke de zogeheten wet bulb globe-temperatuur te gaan opmeten. Deze temperatuur is een maat voor de gecombineerde stress door hitte, luchtvochtigheid en stralingsbelasting. De resultaten van de meetcampagnes worden straks gebruikt om de resultaten van de modellering te valideren. De vrijwilligers gebruikten overigens dezelfde meetapparatuur als in Johannesburg. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van sensoren om de bodemvochtigheid te meten (dezelfde gazondolken als in CurieuzeNeuzen in de Tuin) en van thermische camera’s om de impact van de schaduw van stadsbomen op temperaturen mee in kaart te brengen.
Behalve het modelleerwerk omvat het project ook een belangrijk disseminatieluik. ‘Het is onze bedoeling om het wetenschappelijk materiaal dat we produceren, zoals de meet- en modelresultaten, te vertalen naar laagdrempelige informatie over hittestress en de rol die stedelijk groen kan spelen als adaptieve maatregel’, zegt Veldeman. ‘Noem het een vorm van capaciteitsopbouw op het vlak van klimaat en van klimaatadaptatie.’ Voor de disseminatie wordt een beroep gedaan op ACMAD, dat in Niamey onder meer workshops zal organiseren (bijvoorbeeld rond het onderhoud van stadsgroen) maar dat ook specifieke programma’s zal uitwerken voor scholen.
De capaciteitsopbouw gaat overigens in twee richtingen. Door de samenwerking met ACMAD en met het stadsbestuur van Niamey kan VITO vlotter toegang krijgen tot internationale steunprogramma’s rond klimaat. Veldeman: ‘De aanzet voor projecten in deze programma’s moet komen vanuit de landen waarvoor ze bedoeld zijn. Bij een groeiend aantal organisaties uit ontwikkelingslanden staan we inmiddels op de radar als potentiële kennispartner.’
Tot slot wordt in het project nog bekeken of het nieuw aangeplante stadsgroen in Niamey in aanmerking kan komen voor zogenoemde carbon offset-initiatieven, waarbij bedrijven hun broeikasuitstoot compenseren door aanplantingen te sponsoren. Vandaar de betrokkenheid van klimaatconsultant CO2logic. ‘Hier zijn echter wel strenge voorwaarden aan verbonden, er wordt bijvoorbeeld streng op toegezien dat het groen wel goed genoeg wordt onderhouden. Maar als dit het geval is, dan kan de koolstofopslagcapaciteit van stadsgroen in ontwikkelingslanden in aanmerking komen voor koolstofrechten (carbon credits). De opbrengst kan dan hopelijk bijdragen aan het groenonderhoud’, aldus Veldeman.