Luca Scapino (30 jaar) is sinds oktober 2019 aan de slag als onderzoeker bij de groep Thermische Energie en Energiemarkten van VITO/EnergyVille in Genk. Eerder had hij daar al zijn doctoraatsonderzoek voltooid. ‘Energie vormde altijd al de rode draad doorheen mijn opleiding en carrière. Basisonderzoek heeft me altijd geboeid, maar ik wil ook dicht aanleunen bij de economische en industriële realiteit. VITO/EnergyVille is voor mij de gulden middenweg tussen universiteit en bedrijf.’

Tijdens je PhD-onderzoek deed je vier jaar lang onderzoek naar energieopslag via ‘thermische sorptie’. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

‘Er bestaan verschillende manieren om energie thermisch (via warmte dus) op te slaan. Je kunt een medium zoals water opwarmen om de warmte er later weer aan te onttrekken. Dat noemen we voelbare warmteopslag. Of je kunt met je energie de toestand van een stof veranderen (vast in vloeibaar, bijvoorbeeld), een proces dat omkeerbaar is en dat we latente warmteopslag noemen.

Een derde vorm van thermische energieopslag is sorptie; het onderwerp van mijn doctoraat. Hierbij maken we gebruik van een omkeerbare thermochemische reactie: met warmte breken we een stof op in verschillende componenten. Als we die componenten weer samenbrengen, krijgen we de energie die we erin gestopt hebben weer terug. Zolang ze gescheiden blijven, beschikken we dus over energieopslag. Het voordeel van het proces is dat het weinig thermisch verlies kent. Bovendien is de energiedichtheid hoog, wat zich leent voor praktische en bijvoorbeeld ook mobiele toepassingen.’

Zijn er al  commerciële toepassingen?

‘Daarvoor is het nog te vroeg, want momenteel bevindt de technologie zich nog op laboschaal. Maar door het minieme thermische verlies kun je al denken aan interessante toepassingen zoals langdurige warmteopslag. Je zou bijvoorbeeld de warmte die zonnecollectoren ’s zomers oogsten op het dak kunnen gaan opslaan op zolder. Daarmee kun je dan in de winter je huis verwarmen.

Precies door dat potentieel loont het de moeite om de technologie reeds van bij de basis te evalueren. Bij VITO/EnergyVille zijn we gewend om technologieën – hoe pril hun ontwikkeling nog mag zijn – te bekijken op systeemniveau, en dit binnen het evoluerende energielandschap.’ Zo heb ik een techno-economische evaluatie uitgevoerd voor een specifiek energiesysteem. Deze toonde aan dat de integratie van thermochemische opslag een potentiële winst tot 40 procent kan betekenen. Het moet gezegd dat er op dit moment nog veel onbekenden zijn, zoals de werkelijke kost van sorptiestoffen.’

Je studeerde aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), een relatief nieuwe partner binnen het doctoraatsprogramma van VITO/EnergyVille. Hoe verliep de samenwerking?

‘Inhoudelijk was er meteen een match. Energie vormde altijd al de rode draad doorheen mijn opleiding en carrière. Voor mijn master studeerde ik duurzame energietechnologie, en als je daarin verder wilt gaan, kom je natuurlijk snel bij VITO/EnergyVille uit. Ik zag mezelf ook niet als een academicus. Basisonderzoek heeft me altijd geboeid, maar ik wil ook dicht aanleunen bij de economische en industriële realiteit. VITO/EnergyVille is voor mij de gulden middenweg tussen universiteit en bedrijf.

Zoals gebruikelijk had ik zowel promotors bij de TU/e als bij VITO/EnergyVille – bij elke organisatie zelfs twee. In het begin was dat wel even zoeken, met vier supervisors, want het was niet altijd duidelijk wie welk deel van de PhD-begeleiding op zich zou nemen. Gelukkig loste dit probleem zich op natuurlijke wijze op. Die rolverdeling kan wellicht nog wat verder uitgeklaard worden, want intussen hoor ik dat er meer studenten van de TU/e bij VITO/EnergyVille hun PhD willen komen doen.’