In de zoektocht naar meer duurzaamheid probeert Eandis zo veel mogelijk gebruik te maken van de energie die de natuur ons biedt. Daarom starten we binnenkort met de aanleg van een warmtenet dat de energie van de nieuwe geothermische centrale in Mol aanwendt voor de verwarming van honderden gebouwen in de buurt.
Ennatuurlijk en EnergyVille/VITO startten in Eindhoven een pilot met slimme, zelflerende demand side management controllers.
De STORM-controller is een innovatieve controller voor warmtedistributienetwerken gebaseerd op zelflerende algoritmes. De controller zorgt voor een lager gebruik van fossiele brandstoffen en laat een verhoogd aandeel aan restwarmte en hernieuwbare bronnen in warmtenetten toe. Dankzij de controller wordt de warmtevraag afgevlakt en kan extra capaciteit op het warmtenet benut worden.
Het Thor Park heeft de ambitie om samen met verschillende partners een 5de generatie thermisch netwerk (CollecThor) te ontwikkelen. Dit om futureproof gebouwen duurzaam te kunnen verwarmen en koelen via ondiepe geothermie en zo maximaal restwarmte en -koude onderling uit te wisselen.
Via deze oproep wordt een warmteleverancier gezocht die kan aansluiten op het warmtenet dat Fluvius op het Thor Park voorziet, passend in de beheersoverdracht die stad Genk aan Fluvius heeft toegekend op het vlak van het ontwikkelen, aanleggen en de exploitatie van warmtenetten.
De kade langs het Gentse Handelsdok staat al even in de steigers. Er wordt druk gebouwd aan een wijk van de toekomst, de Nieuwe Dokken. Naast een vierhondertal woningen, komt er een school, medische diensten, een kinderdagverblijf en een sporthal. Al die gebouwen samen trekken voluit de kaart van hernieuwbare energie. Op de site komt onder andere een lokaal waterzuiveringssysteem, gekoppeld aan het warmtenet. Drijvende kracht achter die duurzame ingrepen is DuCoop, een coöperatie met heel wat expertise over verschillende duurzame technieken. Dries Seuntjens doctoreerde over het onderwerp waterzuivering en is projectleider bij DuCoop. Een gesprek over slim waterbeheer, hernieuwbare energie, en hoe en waar dat samenkomt op de site.
Wat doet DuCoop precies?
“DuCoop levert de diensten die nodig zijn om van de Nieuwe Dokken een klimaatneutrale wijk te maken. Daarvoor zoeken we naar interessante koppelingen tussen verschillende warmte-, afval-, water- en energiestromen. Decentrale energie is ons speerpunt: in de wijk proberen we zoveel mogelijk energie zelf op te wekken. Dat doen we onder andere door zonnepanelen op de daken te leggen en door restwarmte te benutten. Die restwarmte kan van afwaswater komen, maar ook van warmtebronnen in de buurt. We werken bijvoorbeeld samen met de naburige zeepfabriek Christeyns. We verwarmen de wijk 100% op restwarmte: 1/3 uit het afvalwater, 2/3 met de restwarmte van de zeepfabriek. Andere ambities zijn om een duurzame meststof te herwinnen en lokaal te hergebruiken, onder andere via waterzuivering, en duurzame mobiliteit te stimuleren, door onder meer te investeren in elektrische laadpalen voor deelwagens.”
DuCoop is een coöperatie. Wat betekent dat?
“In een coöperatie zijn de leden eigenaar van het bedrijf. Dat is zo bij DuCoop: onze leden zijn een mix van betrokkenen bij de Nieuwe Dokken, verenigd rond het thema ‘duurzame diensten’. Enerzijds zijn het bedrijven die professioneel betrokken zijn, zoals onder meer het investeringsbedrijf Clean Energy Innovative Projects (CEIP), de projectontwikkelaar Schipperskaai Development en watermaatschappij Farys, en anderzijds kunnen ook de eigenaars van de appartementen een aandeel kopen in onze coöperatie. Dat is dubbel interessant: dat bedrijven en bewoners mee eigenaar zijn, verhoogt hun engagement om al onze duurzame systemen niet enkel te gebruiken, maar er ook goed voor te zorgen. Anderzijds profiteren alle betrokkenen ook mee van onze winst als we het goed doen.”
Wat gebeurt er specifiek rond water?
“Dat proberen we een tweede, leven te geven. We werken zowel met grijs water - dat uit de douches en wasmachine stroomt - als met zwart water uit het toilet. Ook organisch keukenafval wordt mee verwerkt: dat gaat door de vermaler, waarna het bij het zwart water terechtkomt. In de kelder onder de appartementsgebouwen staat een grote installatie, die het grijs en zwart water van de hele wijk zuivert. Dat gezuiverde water wordt dan verder gepompt naar de naburige zeepfabriek Christeyns, waar het wordt ingezet als proceswater.”
Hergebruikt de wijk ook regenwater?
“Uiteraard. Het regenwater dat op het dak valt, proberen we zo goed mogelijk op te vangen om onder andere de toiletten mee door te spoelen. Maar het is een hele oefening om voldoende regenwater te verzamelen, omdat niet al het water dat op het dak valt voor hergebruik geschikt is.”
Hoe bedoel je?
“Daken zijn ontzettend interessant om te gebruiken, voor verschillende partijen. Iedereen wil graag een deeltje van het dak om zijn ding mee te doen: zonnepanelen voor hernieuwbare energie, een groendak voor biodiversiteit en tegen het hitte-eilandeffect, een airco voor klimatisering van de binnenruimtes, een dakterras om te ontspannen. En een deel van het water dat op het dak terechtkomt, moet ook in de bodem kunnen infiltreren. Wij spreken soms al grappend van een ‘war for the roof’. Iedereen wil graag een deel van het dak, en er is nooit genoeg dak. Trouwens, omdat een dakterras of een groendak voor redelijk wat vervuiling zorgt, is de combinatie met regenwaterrecuperatie ook niet in alle gevallen vanzelfsprekend.”
Zijn de Nieuwe Dokken ook aangesloten aan het centrale waternet?
“Ja hoor. Drinkwater en douchewater komen nog altijd van Farys, het Gentse waterbedrijf. Ook sommige toiletten, die hoger gelegen zijn in de appartementsblokken, worden met dat water gespoeld. Water in de Nieuwe Dokken kost trouwens exact evenveel als op andere plaatsen in Gent.”
Welke weg legt het water van douches en wasmachines af?
“Dat ‘grijze water’ - die kleur krijgt het door de zeepresten die erin zitten - sturen we zo snel mogelijk naar de waterzuiveringsinstallatie. Wanneer het beneden aankomt is het water nog ongeveer 25 à 30°C warm. Via een techniek die riothermie heet, transporteren we via een warmtewisselaar en warmtepomp de warmte van dat afvalwater naar het warmtenet dat de appartementen verwarmt. Daarna wordt het gezuiverde water naar de zeepfabriek of de lokale regenwaterputten gepompt zodat het een tweede leven krijgt.”
En toiletwater?
“De toiletten zijn allemaal uitgerust met een vacuümsysteem. Om ze te spoelen heb je maar een kleine hoeveelheid water nodig. Je kan het doorspoelsysteem vergelijken met toiletten in een vliegtuig of op de trein. Maar ze zien er wel hetzelfde uit als gewone toiletten. Via onderdruk wordt de inhoud van de toiletten naar de kelder gepompt. We noemen dat water ‘zwart water’ omdat het veel organische stoffen bevat. Door die vacuümtoiletten verbruikt de wijk tot dertig procent minder water tegenover wijken met klassieke toiletten. We schatten dat de wijk jaarlijks zo’n 15 miljoen liter water zal besparen.”
Toiletten in de trein of in het vliegtuig maken best wel wat lawaai. Is dat ook zo bij deze vacuümtoiletten?
“We onderzochten de akoestiek van de vacuümtoiletten en deden tests. Zo bepaalden we welke onderdelen gevoelig waren voor geluid. Met die informatie brachten we in kaart hoe we de toiletten moesten inbouwen, zodat ze toch een normaal geluidsvolume hebben. Daar zijn we heel trots op.”
Ook keukenafval komt bij het zwarte toiletwater terecht. Hoe gaat dat in zijn werk?
“Bewoners krijgen een bakje waarin ze hun organisch afval kunnen verzamelen. Als dat vol is, kunnen ze het naar beneden brengen, waar een installatie staat - ter grootte van een wasmachine - die dat afval vermaalt en er water aan toevoegt. Dat water is dus rijk aan energie en nutriënten. Samen met het toiletwater komt het dan terecht in het waterzuiveringssysteem. In een eerste stap wordt het er biogas van gemaakt: micro-organismen voeden zich met de organische stoffen. Zo worden die steeds kleiner, totdat er biogas ontstaat. Dat gebruiken we om energie op te wekken.”
Via de waterzuivering wil de wijk ook zo veel mogelijk nutriënten herwinnen. Hoe gebeurt dat precies?
“Dat is de volgende stap. Nadat het biogas is ontstaan, worden de overblijvende voedingsstoffen van het zwarte water via een kristallisatieproces omgezet in meststoffen. Die kunnen we lokaal gebruiken, in de moestuin bijvoorbeeld. Al zijn er nog wat veiligheidsvragen over de kwaliteit van die meststoffen, want de samenstelling van het zwarte water kan wel eens variëren. Eventueel gaan we samenwerken met een externe firma, die voor de verdere verwerking en kwaliteitscontroles van de meststoffen kan zorgen.”
Interessante vraag: wat doe je beter op de site zelf, wat besteed je uit?
“Dat is inderdaad een afweging die we voortdurend maken. Elke nieuwe techniek die we installeren heeft zijn eigen intelligentie en moet met zo weinig mogelijk opvolging en onderhoud kunnen draaien. Daarbij moeten we goed kijken naar wat er al is: ligt er al infrastructuur? Is de site aangesloten op de riolering? Kan het aanleggen van een riolering naar de wijk misschien een positieve impact hebben op de buurt, die zo ook gemakkelijker een aansluiting krijgt? Uiteindelijk moeten we telkens op zoek naar de meerwaarde. En goed opletten dat de meerwaarde naar de gemeenschap gaat. Het is sowieso geen of-of-verhaal, maar een en-en-verhaal.”
Wat gebeurt er met het water nadat de meststoffen eruit zijn gehaald?
“Dan komt het samen met het grijs water uit de douches en wasmachines. Dat water wordt gefilterd met membraanfiltratie en stroomt dan door naar de nabijgelegen zeepfabriek waar het ingezet wordt als proceswater.”
De Nieuwe Dokken won de Radicale Vernieuwer-klimaatprijs 2017 van De Standaard. DuCoop werd geloofd omwille van de grote hefboom die het project teweegbrengt. Recent kwam daar de duurzaamheidsprijs van het VBO nog bij. Bouwen jullie de wijk van de toekomst?
“Door een wijk minder afhankelijk te maken van water- en energievoorziening van een centraal systeem, verhoog je de robuustheid van de gemeenschap. Het grote voordeel is dat we redelijk zeker zijn dat deze nieuwbouw over vijftig jaar nog steeds state of the art is. Waar vandaag nog appartementsblokken worden gebouwd met elk een eigen gasketel, hebben wij een tussenstap gemaakt: die individuele ketels hebben we vervangen door een gemeenschappelijke stookplaats. Deze gasketels zullen alleen als backup gebruikt worden, want we verwarmen 100% op restwarmte. Die flexibiliteit om in te spelen op de duurzaamste technieken, maakt de wijk futureproof.”
Interview en tekst: journalist Isabelle Vanhoutte
Dat verwarmen met fossiele brandstoffen niet eeuwig kan doorgaan, is geen geheim. We moeten hard inzetten op duurzame warmtebronnen zoals geothermie, industriële restwarmte of warmte van een biomassacentrale.
Op het vlak van verwarming en koeling met warmtenetten staat Vlaanderen voor een inhaalbeweging. Het voordeel van die achterstand is dat we kennis en ervaringen vanuit het buitenland optimaal kunnen toepassen in nieuwe netten bij ons. Binnenkort volgt de uitrol van een grootschalig stadsnet ten zuiden van Antwerpen.VITO/EnergyVille biedt al een hele tijd haar expertise in warmtenetten aan in de vorm van concept- en haalbaarheidstudies.
Deze week start het project HEATSTORE; een Europees onderzoeksproject om technologieën voor ondergrondse seizoensopslag van duurzame warmte marktrijp te maken. In zes demonstratieprojecten in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland worden opslagtechnieken onderzocht om zomerwarmte op te slaan voor gebruik in de winter. In het project worden opslagtechnologieën gedemonstreerd in combinatie met diverse warmtebronnen: geothermische warmte, zonnewarmte en restwarmte uit bijvoorbeeld afvalverwerking.
Het besef dat we spaarzaam moeten omgaan met energie groeit. De regelgever ondersteunt deze gedachte en heeft een aantal bouw- en renovatie-eisen opgesteld die gebouweigenaars dwingen om duurzamer met energie om te springen. Het Project Excess is in die zin visionair en is de regelgeving nog een stap voor. Dit Europese H2020-project wil woningbouw stimuleren die energiepositief is. Die dus meer energie oplevert dan het verbruikt.
Europa moet tegen 2050 energieneutraal zijn en dat kan alleen als we consequent het gebouwenbestand aanpakken. Gebouwen energieneutraal maken zou een eerste doelstelling kunnen zijn, maar pas als we gebouwen zouden ontwikkelen die meer energie produceren dan ze verbruiken, zouden we onze klimaatdoelstellingen een stevige boost kunnen geven.
Eén lijn trekken voor heel Europa is een beetje zinloos want Europa kent verschillende klimaatzones. Maatregelen die perfect zouden werken in Zuid-Spanje, kunnen zinloos zijn in Finland.Daarom loopt het Project Excess ook over acht Europese landen in vier verschillende klimaatzones: België, Spanje, Oostenrijk en Finland. Maar liefst 21 partners - gecoördineerd door het Joanneum Onderzoeksinstituut in het Oostenrijkse Graz – willen bewijzen dat het mogelijk is om bijna-energieneutrale woningen (om) te bouwen tot energiepositieve gebouwen, de zogenaamde Positive Energy Buildings of PEB’s. PEB’s zijn gebouwen die meer energie produceren dan ze verbruiken en daarbij zelfconsumptie maximaliseren.
Om via renovatie over te stappen van een woning die weinig energie verbruikt naar een woning die meer energie opwekt dan verbruikt heb je niet alleen nieuwe technologieën nodig, maar ook andere materialen en ICT-oplossingen. Bovendien is het ook nodig om de wisselwerking tussen de lokale energieproductie, opslag en het verbruik op gebouw- en wijkniveau te optimaliseren. Het project wil deze gecombineerde aanpak verder exploreren. Voor België heeft Energyville/VITO zich geëngageerd om samen te werken met de sociale huisvestingsmaatschappij Cordium in Hasselt.
EnergyVille/VITO onderzoekt hoe de opschaling van de PEB-woningen kan gebeuren en is mee betrokken bij de technologische ontwikkeling van thermische energieopslag en energiemanagementsystemen in de Belgische demo. Het bijzondere van het Belgische project is dat een sociale huisvestingsmaatschappij betrokken is. Op dit moment zijn de sociale woningen van het Hasseltse Cordium aangesloten op een warmtenet dat gebruik maakt van ondiepe geothermie. Op de daken van de woningen zullen PVT panelen geplaatst worden die elektriciteit en warmte leveren aan het warmtenet. In elke woning wordt er thermische energieopslag voorzien om het warmtenet efficiënter te laten werken. Interessant is bovendien een tool waarbij de bewoners zelf individueel hun verbruik kunnen monitoren.
Naargelang de klimaatzone worden andere systemen ontwikkeld. Zo zet Finland in op een nieuw type bodemwarmtewisselaar met een diepteboring van 800 meter, gecombineerd met een aangepaste warmtepomp. En Oostenrijk wil geïntegreerde fotovoltaïsche zonnepanelen ontwikkelen die ingewerkt zijn in gevelbekleding. Spanje zet dan weer volop in op zonne-energie die doeltreffender in het gebouw zal worden ingezet en waarbij overschotten worden opgeslagen in een batterij voor dagelijks gebruik. Eind 2023 moet het project afgerond zijn en moeten de deelnemers de resultaten van hun project publiceren.
Niet alleen de grootte van de energieconsumptie, maar ook het moment van verbruik beïnvloedt de energiefactuur én de broeikasuitstoot van grote afnemers. Met FLEXharvester heeft VITO/EnergyVille een kant-en-klaar platform ontwikkeld voor applicaties om de flexibiliteit binnen een energienetwerk te managen. De eerste toepassing, voor piekreductie van de warmtevraag, wordt momenteel gedemonstreerd op vijf operationele warmtenetten in de Benelux, Frankrijk en Zweden.
WarmteWerkt gaat de ‘inspiratiekaart warmtezonering' voor lokale besturen ontwikkelen voor het Netwerk Klimaat van VVSG. WarmteWerkt is een consortium van Vlaams topniveau waarin VITO/EnergyVille en Agifly de krachten hebben gebundeld met de studiebureaus Antea Belgium, Ingenium, Kelvin Solutions en SWECO Belgium. Daarmee is een groot deel van de aanwezige kennis in Vlaanderen verzameld. Dit is een pluspunt is voor deze opdracht, maar zeker ook voor het vervolgtraject bij de lokale besturen. De mogelijke partners die lokale besturen hierbij bijstaan zijn op deze manier vertrouwd met het systeem dat zal ontwikkeld worden, wat de efficiëntie en uniformiteit ten goede komt.
Eerste co-generatiecentrale (warmte én elektriciteit) in Benelux
Finale resultaten uit het Europese H2020 STORM project voorgesteld
Soudal-oprichter Vic Swerts investeert samen met twee andere ondernemers 3,8 miljoen euro in Hita, een spin-off van de onderzoeksinstelling VITO. De komende tien jaar wil het tien geothermiecentrales ontwikkelen, voor een totaal bedrag van 230 miljoen euro en de verwarming van 40.000 woningen.
Beneens zet eigen houtafval om in warmte en elektriciteit
Mol, 24 juni 2019: vóór de start van de zomervakantie maakt het Balmatt-team een overzicht van de resultaten van de werking van de diepegeothermiecentrale in Mol. Zonder te technisch te worden, delen we graag de belangrijkste feiten.