Water

Herziening Europese Kaderrichtlijn Water

De Europese Unie heeft een akkoord bereikt over de herziening van de Kaderrichtlijn Water en de dochterrichtlijnen grondwater en prioritaire stoffen. Waar ligt de nadruk? Op nieuwe chemische verontreinigingen aanpakken, het achteruitgangsverbod verduidelijken en innovatieve manieren vinden rond monitoring en financiering.

Europa
Nieuwsbericht Dirk Halet 15 oktober 2025

Nieuwe en aangepaste milieukwaliteitsnormen (MKN’s)

De lijst met Prioritaire Stoffen wordt uitgebreid met 25 nieuw geïdentificeerde stoffen voor oppervlaktewater, zoals:

  • Farmaceutische stoffen: een reeks geneesmiddelen waaronder de oestrogene hormonen (17 alfa-ethinylestradiol (EE2), 17 beta-estradiol (E2), Estrone (E1)), antibiotica (Azithromycin, Clarithromycin, Erythromycin), en pijnstillers/ontstekingsremmers (Diclofenac, Ibuprofen), Anti-epilepticum (Carbamazepine) en een parasiticide (permetrine).
  • PFAS: er is een nieuwe norm vastgesteld voor de som van 25 PFAS (uitgedrukt in PFOA). Ook Trifluorazijnzuur (TFA) is in deze som opgenomen.
  • Bisphenol-A (BPA): de commissie zal bovendien onderzoeken of een norm moeten worden vastgesteld voor de ‘som van bisfenolen’.
  • Pesticiden: er is een nieuwe norm voor de som van werkzame stoffen in de pesticiden die in de annex zijn opgenomen, met uitzondering van vier stoffen die in biota of sediment worden gemonitord, en glyfosaat.

Ook voor grondwater zijn nieuwe normen vastgesteld, zoals voor PFAS, bepaalde geneesmiddelen (Carbamazepine, Sulfamethoxazole, Primidone) en niet-relevante metabolieten (nrMs) van pesticiden.

Achteruitgangsverbod

Een van de centrale elementen is de verduidelijking van het achteruitgangsverbod (wat vooral van toepassing zal zijn voor bemalingen en drainagewerken). Artikel 7b stelt:

“Lidstaten zijn niet in strijd met deze richtlijn wanneer een verslechtering van de toestand van een ontvangend oppervlaktewaterlichaam optreedt als gevolg van het, door menselijke activiteit, verplaatsen van water of sediment uit hetzelfde of een ander oppervlaktewaterlichaam, of uit een grondwaterlichaam naar het ontvangende oppervlaktewaterlichaam, mits dit niet leidt tot een netto toename van de verontreinigingslast.” 

Lees: een lidstaat overtreedt de richtlijn niet wanneer de kwaliteit van een waterloop achteruitgaat doordat mensen water (zoals bemalingswater bij bouwwerken) of slib (zoals baggerwerken om diepgang van waterlopen te garanderen) verplaatsen tussen waterlichamen. Dat mag wel alleen als die verplaatsing geen extra vervuiling veroorzaakt.

Hierbij moet wel worden voldaan aan een aantal voorwaarden:

  • Alle haalbare maatregelen worden genomen om negatieve effecten te beperken, bijvoorbeeld door het water of slib eerst te zuiveren als dat mogelijk is.
  • De samenstelling van het verplaatste water of slib is bekend, en de verplaatsing vergroot het risico voor mens en milieu niet in vergelijking met de situatie ervoor.
  • Het ontvangende waterlichaam bevindt zich nog niet een goede chemische toestand voor de meeste van de verplaatste stoffen, en de verplaatsing verslechtert de ecologische kwaliteit niet verder.
  • De drinkwatervoorziening mag niet verslechteren: er mag geen extra zuivering nodig zijn, en rond waterwinpunten geldt een verbod op dergelijke verplaatsingen.
  • De verplaatsing is vooraf vergund of gereguleerd door de bevoegde autoriteiten.
  • Een samenvatting van de verplaatsing en de onderbouwing ervan (inclusief de bovenstaande punten) wordt opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan.

Daarnaast mogen lidstaten een nieuw project starten of een bestaand project aanpassen, zelfs als dat op korte termijn een negatieve invloed heeft op de waterkwaliteit. Dat mag alleen als aan strikte voorwaarden is voldaan. Zo mag de verslechtering niet komen door rechtstreekse lozingen, uitstoot of verlies van schadelijke stoffen.

Effectgebaseerde monitoring, AMR en microplastics

De definitie van de "goede chemische toestand van oppervlaktewater" is aangepast richting toekomstige effectgebaseerde triggerwaarden (effect-based trigger values) als ze beschikbaar zijn (artikel 2).

Microplastics en geschikte indicatoren voor de evolutie of overdracht van antimicrobiële resistentie (AMR) moeten worden opgenomen in de watchlist voor zowel oppervlakte- als grondwater. De commissie zal de geschikte bemonsterings- en analysemethoden uiterlijk 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn vaststellen.
 

Extended producer responsibility voor monitoring

De commissie zal binnen 36 maanden na inwerkingtreding een verslag publiceren over de haalbaarheid om producenten financieel te laten bijdragen aan de monitoring van stoffen die zij op de markt brengen, zo staat te lezen in artikel 19a.

De volgende stap is de formele goedkeuring door zowel het Europees Parlement als de Raad. Zodra de richtlijn is aangenomen en gepubliceerd, hebben de lidstaten tot 21 december 2027 de tijd om ze om te zetten in nationale wetgeving.

Op zoek naar meer details of achtergrond? Je vindt de volledige tekst hier.

Contactpersoon