Tijdens de coronapandemie werd bij VITO een methode ontwikkeld om virussen zoals SARS-CoV-2 rechtstreeks te detecteren in een luchtstaal. Ze wordt gebruikt in verschillende projecten om de besmettingsrisico’s te bepalen in binnenruimtes waar veel mensen samenzijn. Zo vormt de virusdetectiemethode een nieuwe stap voor VITO in het beter begrijpen, voorspellen en verbeteren van de binnenluchtkwaliteit – niet alleen voor virussen maar ook voor andere polluenten zoals chemische stoffen, schimmels en bacteriën.

Ventilatie belangrijk voor goede binnenluchtkwaliteit

Hoewel het belang van een goede binnenluchtkwaliteit pas tijdens de pandemie bij het brede publiek is doorgedrongen – met de alomtegenwoordige CO2-meter in klaslokalen, cafés en restaurants, sportzalen en andere ruimtes waar veel mensen dicht bij elkaar zijn – staat het thema bij VITO al vijftien jaar op de agenda. En hoewel met corona een nieuw hoofdstuk van het verhaal rond binnenluchtkwaliteit is geschreven, blijft de kernboodschap min of meer dezelfde: ventileren, ventileren, ventileren. ‘In een binnenruimte zweven continu polluenten rond die vanaf bepaalde concentraties onze gezondheid en ons comfort schaden’, zegt Marianne Stranger van VITO. ‘Of dat nu partikels zijn van chemische producten zoals schoonmaakmiddelen, isolatiemateriaal of meubilair, of biologische deeltjes zoals bacteriën, schimmels en natuurlijk virussen, het gaat erom hun concentraties zo laag mogelijk te houden. Dat doe je in de eerste plaats door de bronnen te beperken (bepaalde producten vermijden of ten minste de gebruikte hoeveelheid beperken, of bij mensen het aantal aanwezigen in een ruimte limiteren of mondmaskers laten dragen). En vervolgens ga je steeds voldoende ventileren, zodat de hoeveelheid polluenten in de ruimte verder daalt.’

Meetapparatuur beter afstemmen op reële situaties

Hoewel de boodschap simpel lijkt, gaat het toch nog vaak mis. Want theorie en praktijk kunnen sterk verschillen. De productie van polluenten is vaak afhankelijk van tal van parameters, fysische zoals de temperatuur en de luchtvochtigheid in de binnenruimte maar ook meer gedragsmatige zoals het milderen of afzetten van ventilatiesystemen als deze bijvoorbeeld te veel lawaai maken. Dat is vooral zo in ruimtes waar veel mensen samenzijn en waar veel ‘doorloop’ is – denk aan scholen, woonzorgcentra, kantoren. Om maar te zeggen: de labo-omgeving waarin experten binnenlucht ook hun onderzoek doen, verschilt nogal eens van de echte wereld. En dat heeft bijvoorbeeld ook gevolgen voor apparatuur die ontwikkeld wordt om de binnenluchtkwaliteit te meten en te monitoren, of om ze te verbeteren (door de lucht actief te reinigen). Maar het verschil tussen labo en de echte wereld is niet onoverkomelijk. ‘Ik hoop uiteindelijk ergens tussen beide settings uit te komen,’ zegt Stranger, ‘en wel door te focussen op heel specifieke situaties om die dan beter te kunnen begrijpen.’ In de inspanning om labo en real world dichter bij elkaar te brengen past ook het gloednieuwe lab dat VITO momenteel bouwt om apparatuur zoals luchtreinigers te testen (zie kaderstuk hieronder).

Alle Nederlandstalige kinderopvangcentra in Brussel kregen in november 2021 een gratis CO2-meter op initiatief van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Via infofiches zoals deze werden extra adviezen meegegeven.
VITO ventilatie kinderdagverblijven

Tijdens de lockdown ontwikkelde VITO een eigen methode om onder meer  SARS-CoV-2 in lucht te detecteren. De methode is gevoelig en kan bovendien ook andere virussen meten en herkennen. Daarnaast is ze gebruiksvriendelijk, in de zin dat de sampling geen besmettingsrisico’s inhoudt (de opgepikte viruspartikels worden geïnactiveerd terwijl hun genetisch materiaal, nodig voor de identificatie via PCR-analyse, intact blijft). Ruwweg komt het erop neer dat de methode virusdeeltjes vangt en opsluit in een vloeistof, die dan risicovrij naar een PCR-labo kan worden gebracht.

Een nieuw testlabo voor luchtreinigers

Nu het belang van een goede binnenluchtkwaliteit is doorgedrongen bij het brede publiek en bij overheden, komt het erop aan objectieve drempelwaarden en standaarden in te stellen – niet enkel voor de binnenluchtkwaliteit maar ook voor apparatuur om die te monitoren en te verbeteren.

Met een gloednieuw testlabo dat begin 2023 klaar zal zijn en dat werd ontworpen volgens de strengste Europese normen, wil VITO ook hierin kort op de bal spelen. Stranger: ‘We zullen straks bijvoorbeeld luchtreinigers objectief met elkaar kunnen vergelijken. Maar eerst willen we bepalen wat een luchtreiniger nu eigenlijk hoort te doen. Hoeveel propere lucht moet hij per uur produceren? Daar bestaat momenteel nog geen consensus over.’
Naar verwachting zal de overheid straks nieuwe richtwaarden uitvaardigen voor de binnenluchtkwaliteit in publieke gebouwen. Het onderzoek in het nieuwe testlabo zal hiertoe bijdragen: er zal onder meer worden onderzocht hoe die waarden concreet kunnen worden bereikt en behouden.

Detectiemethode leidt tot effectieve interventies tegen corona

De detectiemethode werd en wordt nog altijd gebruikt in verschillende monitoringprojecten voor SARS-CoV-2. Onder meer in het AIRCO-initiatief van de federale overheid, waarbij VITO samenwerkt met Sciensano, wordt de impact van ventilatie op de aanwezigheid en de verspreiding van het virus in de binnenlucht maar ook op oppervlakken onderzocht in scholen, het openbaar vervoer, sportfaciliteiten en woonzorgcentra. De specifieke kenmerken van de binnenruimte en van het gebruik blijken daarbij doorslaggevend. Stranger: ‘Bij indoortennisvelden hebben we bijvoorbeeld gezien dat het besmettingsrisico heel klein is als een speler besmet zou zijn. We hadden dit al min of meer theoretisch aangetoond tijdens de lockdown, maar het blijkt nu ook uit de monitoring in de praktijk.’ In een ander project, dat uitgaat van de Vlaamse regering, wordt bekeken in welke mate ventilatie of luchtreiniging effectieve interventiemaatregelen tegen corona kunnen zijn in real world-scenario’s. Voorlopig focussen die projecten nog op publieke ruimtes of ruimtes waar veel mensen samenzijn (zoals scholen, kinderdagverblijven, horeca of sportfaciliteiten). Maar het zou goed kunnen dat de detectiemethode straks ook wordt gebruikt om te kijken in hoeverre bijvoorbeeld reisbussen coronaproof zijn.

De virusdetectiemethode wordt dus al volop gebruik, al is ze nog voor verbetering vatbaar. ‘Het is voorlopig bijvoorbeeld nog moeilijk om ook de concentratie van de viruspartikels te meten’, zegt Sarah Lima Paralovo van VITO. ‘Maar daar werken we momenteel aan, want de virusconcentratie bepaalt waarschijnlijk mee het besmettingsrisico, en mogelijk ook de ernst van de besmetting.’

Tijdens de lockdown werd bij VITO een CO2-meter ontwikkeld die in korte tijd Vlaanderen heeft veroverd. De meter, in de vorm van een miniatuurhuisje dat groen oplicht bij een voldoende lage CO2-concentratie, is onder meer heel populair in scholen, ook al omdat de goede werking van elk toestel door VITO geverifieerd wordt. En hoewel de meter enkel met drie kleuren toont hoe goed een binnenruimte is geventileerd tijdens de aanwezigheid van mensen, zal deze methode een belangrijke rol blijven spelen in de monitoring van de binnenluchtkwaliteit. ‘Het voordeel van een CO2-meter is dat hij heel breed toepasbaar is en eenvoudig toont of er voldoende wordt geventileerd’, aldus Lima Paralovo. ‘Maar het is tegelijk een basismeting, want als in een ruimte bijvoorbeeld een tapijt ligt dat stoffen afgeeft die sterk geuren of die de ogen irriteren, dan zal de meter je dit niet vertellen.’ Het toont aan hoe complex het verhaal van de binnenhuiskwaliteit is.

VITO CO2 huisje
Contact:
+32 14 33 69 52