De succesvolle uitrol van warmtenetten staat en valt met de garantie dat de gebruiker op elk moment van de dag in zijn (warmte)noden en comfort wordt voorzien. Een warmtenet moet daarom inherent flexibel zijn en lokale bijverwarming toelaten. De zogenaamde thermische netten van de vierde generatie kunnen dit invullen, maar de technologieën om dit kosten- en energie-efficiënt te doen staan nog in de kinderschoenen. Voor een geslaagde integratie in de stadsverwarming zijn functies zoals netwerksturing, automatische foutdetectie (om verliezen snel op te sporen) en thermische opslag bovendien onontbeerlijk.
Bij diepe geothermie is de temperatuur van de beschikbare warmte hoog genoeg om een warmtenet te voeden en tegelijk een beperkte hoeveelheid elektrische energie te leveren. In GeoWatt werden kostenefficiëntie methodes ontwikkeld voor zowel het exploreren van de diepe ondergrond als het dimensioneren en aansturen van geothermische systemen.
Tot slot werkte EnergyVille voor de regio Genk een aantal conceptstudies uit als praktijkvoorbeelden van vierde-generatienetten. Daarbij werd naast industriële restwarmte, geothermie en oppervlaktewater ook de unieke waarde van de ondergelopen Limburgse steenkoolmijnen als potentiële bron geëvalueerd.