Is het mogelijk om componenten van biologische oorsprong te ontwikkelen en toe te passen in cosmetica? Dat is de kernvraag waar het Interreg-project InTiCosm een antwoord op wil zoeken. De uitdaging voor de cosmetica-industrie is immers niet alleen om op zoek te gaan naar natuurlijke alternatieven die de consument aanvaardt, maar ook om kostenefficiënte innoverende procedés uit te werken om deze alternatieven vervolgens uit te voeren.

Dat dit Interreg-project Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk overspant, is geen toeval. Deze regio heeft immers een bloeiende bio-industrie, gekenmerkt door een stevig uitgebouwde en goed verankerde cosmeticasector. In de projectzone bevinden zich zowat 70 bedrijven. Het InTiCosm-project vertolkt dan ook de gedeelde wil van de (betrokken) partners om over de grenzen heen samen te werken op het vlak van bio-economie voor de cosmetica. 

Het InTiCosm-project is gericht op de grensoverschrijdende ontwikkeling van componenten van biologische oorsprong en het gebruik daarvan in cosmetica. Die componenten – die we groene dragers noemen - worden bij voorkeur ontwikkeld op basis van moleculen van biologische oorsprong. Deze moleculen zijn hoofdzakelijk afkomstig van bioraffinaderijen uit de Frans-Belgische regio. Zo hebben we de bioraffinaderijen van Pomacle-Bazancourt in de buurt van Reims (overigens de grootste van Europa) en het Waalse BioWanze, de grootste producent van bio-ethanol van België. Tijdens de synthese van deze dragers worden de principes van de groene chemie maximaal gerespecteerd. De partners van InTiCosm doen dat door het gebruik van groene solventen en het aantal synthetische stappen in het productieproces te beperken.

Een van de elementen die dit project wil onderzoeken, is de mogelijkheid om dragers te ontwikkelen die bepaalde cosmetische stoffen alleen vrijlaten als er voldaan wordt aan welomschreven omgevingsparameters, zoals bijvoorbeeld een bepaalde temperatuur. Vanzelfsprekend wordt er rekening gehouden met de reglementaire beperkingen en de kostprijs. De nieuwe componenten moeten immers competitief zijn met bestaande componenten die gemaakt zijn op basis van petroleum. Die oefening zal gebeuren in Frankrijk (door de URCA Reims) en Vlaanderen (door de UGent).

De biologische moleculen die gevonden worden, zullen worden gebruikt in cosmetische formulaties. Het inkapselend vermogen en de toxiciteit van de dragers zullen met behulp van hoogtechnologische methodes worden bestudeerd. Zo willen we een beeld krijgen van de structuur en de reactiviteit die zal bepalen welke dragers weerhouden kunnen worden. Daarbij wordt gekeken naar de ideale combinatie van doeltreffendheid en prijs. Die studie zal respectievelijk in Frankrijk (Universiteit Rijsel) en Wallonië (AgroBioTech Gembloux) gebeuren. Na een synthese op grotere schaal door VITO en Certech (Centre de ressources technologiques en chimie) kunnen de dragers in de Interregzone Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen industrieel worden getest. 

Dankzij de steun van speerpuntclusters uit Industries des Agro-Ressources (IAR), Greenwin en Catalisti wordt de doorstroming van de opgedane kennis en bekomen producten naar het grensoverschrijdend industrieel netwerk bevorderd.

In het luik ‘vorming' wordt vooral gemikt op het niveau master en doctoraat. Zowel de Franse als Belgische partners zullen dit uitwerken. De betrokkenheid en de ervaringen van Accustica zullen dan weer de communicatie naar het brede publiek vergemakkelijken. In dat kader wordt gedacht aan tentoonstellingen, ervaringskoffers en andere visuele dragers (middelbare scholen, colleges, culturele centra).

Over de partners van het Interreg-project InTiCosm

Tien partners uit Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk dragen dit project, onder leiding van de universiteit van Reims (Fr). Voor Vlaanderen zijn VITO, de UGent en Catalisti betrokken. Voor Wallonië zijn dat GreenWin, CerTech en ULiège. Frankrijk neemt deel met de universiteiten van Reims en Rijsel, Accustica en de pôle IAR.

Contact:
+32 14 33 56 90