Circulair bouwen: steeds meer bouwbedrijven realiseren zich dat daar de toekomst ligt. Maar voor een grondige make-over van hun huidige bedrijfsvoering is de onzekerheid vaak nog te groot. Zo ook bij Reynaers Aluminium, een ontwikkelaar van raam-, deur- en vliesgevelsystemen. Het Duffelse bedrijf zoekt nu samen met VITO naar circulaire bouwoplossingen. Aan het einde van de rit zullen die samengebracht worden in een ontwerpgids voor architecten.
In een project dat twee jaar duurt (nog tot eind 2021) en dat wordt ondersteund door Vlaanderen Circulair, zoekt Reynaers Aluminium samen met VITO en experts van de VUB naar opportuniteiten voor aluminium buitenschrijnwerk binnen circulair bouwen – vandaar de naam van het project: Windows of Circular Opportunity. Het zicht op die businessmogelijkheden moet de hardnekkige onzekerheid rond circulair bouwen in de bouwsector wegnemen. ‘Vandaag zijn we nog altijd aan het aftoetsen waar het met “circulair” in onze branche precies naartoe gaat’, zegt Kurt Van Den Bergh van Reynaers Aluminium. ‘Wat verwacht de markt van ons, en hoe kunnen we dit invullen? Tot nog toe hebben we vooral gefocust op prestaties en duurzaamheid van onze producten, hun toepassingen en de productieprocessen: door ze bijvoorbeeld op energie- en milieuvlak te optimaliseren.’
Als onderdeel van het project voerde VITO vorig jaar al een zogenoemde circulariteitsscan uit op het uitgebreide en gevarieerde productengamma van Reynaers Aluminium. Maar de circulaire revolutie gaat natuurlijk breder en verder. ‘We hebben nood aan circulaire oplossingen op gebouwniveau’, zegt Carolin Spirinckx van VITO. ‘Vanuit dat niveau kunnen we inzichten terugkoppelen naar het niveau van buitenschrijnwerkbedrijven zoals Reynaers Aluminium. Zo kunnen nieuwe opportuniteiten opduiken waar we nu nog geen idee van hebben, eventueel in de vorm van anders gedefinieerde producten en diensten.’ In dat kader brachten Reynaers Aluminium en VITO in december stakeholders uit de volledige waardeketen samen in een eerste van drie workshops ingericht volgens de co-creatieformule.
Leidraad op maat
Wie wél voornamelijk op gebouwniveau werkt, is de architect. Een van de objectieven van het project is om voor hen een ontwerpgids samen te stellen met circulaire oplossingen voor buitenschrijnwerk. ‘Via een klankbordgroep met architecten, circulaire experts en de industrie willen we de circulariteit van de huidige oplossingen verbeteren’, zegt Spirinckx. ‘En via de co-creatieve workshops vertalen we de behoeften van architecten en opportuniteiten in de keten naar aangepaste technische oplossingen. Dit alles moet dan resulteren in een complete leidraad op maat van de architect.’
Vandaag bestaan er wel al algemene richtlijnen rond circulair bouwen, maar die zijn nog te weinig specifiek en niet gericht op het buitenschrijnwerk. ‘In de eerste plaats komt het erop aan de bestaande algemene richtlijnen te vertalen naar gevelsystemen’, zegt Damien Trigaux van VITO. Dat algemene kader werd mede ontwikkeld door VITO, onder impuls van OVAM. ‘Wij zijn dan ook al een hele tijd bezig met onderzoek naar circulair bouwen. Daarbij werken we niet alleen kwalitatief, maar ook kwantitatief vanuit het perspectief van de ganse waardeketen en dit via de uitvoering van een levenscyclusanalyse (LCA). Hiermee kunnen we het verschil onderzoeken tussen het business-as-usual-scenario en de meer circulaire oplossing.’ In de samenwerking met Reynaers Aluminium zal VITO daarom een aantal specifieke cases aan een LCA onderwerpen. ‘Ten slotte kijken we er ook met financiële bril naar’, zegt Spirinckx. ‘Welke milieuwinst realiseren we, hoe groot is de investeringskost en kan die op het einde van de rit wel worden verantwoord?’
Voor investeerders moet het immers allemaal financieel haalbaar zijn. ‘Het kostenplaatje van circulair bouwen schrikt bouwheren vandaag nog af’, zegt Stefan Vandervelden van Reynaers Aluminium. ‘Ook omdat de voordelen van circulair vaak niet meteen zicht- en tastbaar zijn, en bovendien spelen ze meer op de langere termijn. Daardoor is er onzekerheid over de terugverdieneffecten. Niet alleen bouwheren maar ook financiële instellingen staan daardoor op de rem.’
Cruciale rol voor overheden
Volgens Spirinckx zal nog moeten blijken of het kostenplaatje duurder is. ‘Dat moeten we dus nog concreet onderzoeken, en het is zeer belangrijk dat we hierover transparant zijn.’ Tijdens de workshops komt dit daarom ook ruimschoots aan bod. ‘We zetten business-as-usual naast circulair, en we zoomen in op zowel het kosten- als het milieuplaatje, en dit voor de volledige waardeketen. Vervolgens bekijken we welke verschuivingen zich voordoen als gevolg van circulaire bouwoplossingen.’
Zoals in zovele domeinen kan de overheid ook in de transitie naar een circulaire bouwsector een cruciale rol spelen. Bij onze noorderburen gebeurt dit al in zeker mate. ‘De Nederlandse overheid neemt al criteria zoals de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), de milieukostenindicator (MKI) en de losmaakbaarheidsindex op in haar openbare aanbestedingen’, zegt Vandervelden. ‘Ze speelt zo een sturende, zij het vooralsnog beperkte rol richting meer circulair.’ Ook in ons land vermelden aanbestedingen al circulaire criteria, als onderdeel van zogenoemde groene overheidsopdrachten. ‘Helaas worden er maar weinig kwantitatieve eisen opgelegd, waardoor de uitvoerders ze naar believen kunnen invullen. Dat is te vrijblijvend. Tools zoals TOTEM (om de milieu-impact van gebouwen en gebouwelementen te optimaliseren) en GRO (de duurzaamheidsmeter van het Facilitair Bedrijf waarin sterk wordt ingezet op circulair bouwen) kunnen hierbij helpen.’
Maar eerst en vooral moet het bouwteam beter geïnformeerd worden. ‘In vele gebouwen vandaag wordt het circulair bouwprincipe vandaag nog beperkt tot enkele materialen’, zegt Van Den Bergh. ‘Om dit globaal door te trekken is er momenteel te weinig kennis en ervaring aanwezig in het veld. We hopen dat onze ontwerpgids daar straks iets aan zal veranderen.’