In het kader van zijn doctoraatsonderzoek leidde Jelle Hofman (37) in 2014 mee AIRbezen, een van de eerste grote burgerwetenschapsprojecten (citizen science) waarin met aardbeienplantjes op Antwerpse vensterbanken de luchtkwaliteit werd onderzocht. Het vormde de opmaat naar het bekende CurieuzeNeuzen-project, waarvan VITO een van de leidende partners was. Vandaag werkt Hofman zelf bij VITO. In het onderzoeksdomein Gezonde leefomgeving doet hij onderzoek naar de monitoring van luchtkwaliteit in de omgeving. ‘Het fascineert mij hoe we met onze metingen het onzichtbare zichtbaar kunnen maken.’
‘Voor PFAS-monitoring doen we echt pionierswerk’
Van AIRbezen en CurieuzeNeuzen tot de PFAS-problematiek: je maakte het allemaal mee. Welk traject volgde je zelf?
‘Het AIRbezen-project was onderdeel van mijn doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Antwerpen, waar we via de biomagnetische eigenschappen van bladeren iets probeerden te leren over de concentratie en samenstelling van fijn stof in de lucht. Na mijn promotie in 2014 heb ik een tijdje bij OVAM gewerkt, en vervolgens bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), waar we binnen het JOAQUIN-project een nieuw meetnetwerk uitbouwden voor de monitoring van ultrafijn stof in Noordwest-Europa.
Eind 2015 keerde ik terug naar het academisch onderzoek. Als postdoc ging ik verder waarmee ik in 2014 was gestopt. De resultaten van luchtkwaliteitsmetingen vergeleek ik met modellen die werden toegepast op stedelijke omgevingen zoals street canyons. Daarbij onderzocht ik via metingen ook de persoonlijke blootstelling aan verschillende polluenten en de gezondheidsgerelateerde stofsamenstelling afkomstig van verschillende bronnen.
Waar we bij AIRbezen nog werkten met plantjes en referentieapparatuur, maakte ik tijdens mijn postdoconderzoek steeds meer gebruik van innovatieve technologieën, waaronder draagbare meettoestellen en sensoren. Die maken het mogelijk om ruimtelijke hoge-resolutiedata van luchtkwaliteit te bekomen. Hierdoor kwam ik in contact met imec, dat gespecialiseerd is in innovatieve sensoren. Ik werkte er ruim twee jaar op innovatieve sensortoepassingen, kalibratiealgoritmen en interpolatiemodellen, waarbij ik ook gebruikmaakte van AI-technieken. We rustten onder meer 17 postbusjes uit met sensoren om de luchtkwaliteit in Antwerpen fijnmazig en in real time in kaart te brengen. In augustus 2021 ben ik dan bij VITO begonnen.’
En nog steeds houd je je bezig met de monitoring van luchtkwaliteit.
‘Dat is tot op heden de rode draad in mijn carrière. Met nieuwe en verbeterde technieken en methodes trachten we een steeds beter beeld te krijgen van luchtkwaliteit in de omgeving. Ook bij VITO werken we trouwens met innovatieve sensortechnologie. Maar hier staat echt de monitoring centraal, we zijn dan ook het Vlaamse referentielabo. Daardoor maak ik de ontwikkelingen in mijn vakgebied van op de eerste rij mee. Binnenkort zullen we met ammoniak en PFAS bijvoorbeeld weer nieuwe polluenten kunnen meten. Dat boeit mij aan mijn werk en onderzoek. Ik vind het fascinerend hoe we met onze metingen het onzichtbare zichtbaar kunnen maken.’
De laatste jaren leerde Vlaanderen ook PFAS kennen. Hoe monitoren jullie deze stoffen?
‘De PFAS-familie omvat meer dan tienduizend verschillende synthetische verbindingen, waarvoor dus vaak verschillende bemonsterings- en analysemethoden nodig zijn. We ontwikkelen, samen met GOAL, verschillende meetmethoden om PFAS in de lucht (in emissies, omgevingslucht en deposities) te bemonsteren en te analyseren. Daarmee doen we echt internationaal pionierswerk.
Onze nieuwe meetmethode voor zo’n 50 PFAS verbindingen in schoorsteenemissies werd op 15 januari in het nieuwe compendium voor luchtmetingen (LUC) opgenomen. Een Europese primeur en een belangrijke stap naar meer geharmoniseerde PFAS-bepalingen in lucht.
Voor de ontwikkeling van deze methode baseerden we ons op de methodiek van het Amerikaanse milieuagentschap EPA en eigen praktijkervaring met PFAS-emissiemetingen die we sinds 2021 uitvoeren op diverse schoorstenen in Vlaanderen.’
De VITO-hoofdcampus ligt in een bosrijke omgeving in Mol. De luchtkwaliteit zal daar wel in orde zijn?
‘Dat is een belangrijke troef. Ik vind het heerlijk om tussen de middag te gaan joggen in de natuur. (lacht) Ik probeer mijn collega’s ook te motiveren om samen te sporten.’