Met de Critical Raw Materials Act wil Europa meer zelfvoorzienend worden op het vlak van belangrijke grondstoffen voor haar economie en industrie. Dat kan door veel meer circulair met grondstoffen om te gaan, maar ook door producten veel meer te gaan hergebruiken en recycleren. VITO zet op beide strategieën al jaren sterk in.
De CRM Act maakt een onderscheid tussen strategische en kritieke grondstoffen. Een kritieke grondstof is strategisch en economisch van groot belang. Als we niet over dit materiaal beschikken, dreigt onze economie te stagneren of zelfs stil te vallen. Een strategische grondstof is een materiaal dat er mee voor zorgt dat Europa onafhankelijker kan worden voor de productie van strategische producten, vooral op vlak van groene energie, digitale technologie en defensie.
Drie speerpunten
Deze grondstoffen – en vooral de strategische grondstoffen – zijn heel belangrijk als we de klimaatdoelstellingen willen halen. Europa wil de garantie dat ze alle grondstoffen die ze nodig heeft om die doelstellingen te halen, ter beschikking heeft. Temeer omdat ze er zich van bewust is dat er op dit ogenblik geen overaanbod aan strategische grondstoffen op de markt is, veeleer een tekort. Europa is ambitieus. De CRM-act schuift, onder andere, drie speerpunten naar voor om de capaciteit van de waardeketens van strategische grondstoffen tegen 2030 te versterken.
Ten eerste moet 10 procent van de strategische grondstoffen in Europa zelf gewonnen worden. Omdat circulariteit en recyclage alleen de groeiende vraag naar deze grondstoffen niet kan opvangen, blijft ontginning door mijnbouw noodzakelijk. Focus ligt daarbij wel op beperken van de milieu-impact, door bijvoorbeeld in te zetten op ‘near-zero waste processing’ en zelfs ‘unmanned mines’. VITO heeft de afgelopen jaren heel wat expertise opgebouwd rond recupereren van waardevolle materialen uit mijnafval en kan op die manier gericht bijdragen aan een duurzamere mijnbouw, gaande van het opzuiveren van afvalstromen, recupereren van restfracties waardevolle metalen en zinvolle dingen doen met hetgeen er daarna nog overblijft. De mijnbouwsector is hier zelf sterk vragende partij voor, want op deze manier is er geen afval meer dat ze moeten stockeren of afvoeren, afval krijgt een waarde en de metalen kunnen ingezet worden voor hoogwaardige toepassingen.
Ten tweede moet de verwerking van grondstoffen zoals ertsen tot half-fabrikaten en producten voor 40 procent van de jaarlijkse vraag in Europa gebeuren. Ook hier kan VITO bijdragen met technologie en circulaire businessmodellen voor de duurzame productie en het gebruik en beheer van hoogtechnologische materialen. Daarnaast ondersteunen we bedrijven om meer efficiënt en circulair met grondstoffen om te gaan. Dat kan door introductie van circulaire businessmodellen die afstappen van het idee dat producten gewoon verkocht worden zonder verdere opvolging of nazorg door de producent.
Ten derde moet 15 procent van de jaarlijkse consumptie van strategische grondstoffen in Europa worden ingevuld via recyclage. Heel wat afvalstromen bevatten nog waardevolle materialen. Die mogen niet meer verloren gaan door ze te dumpen of te exporteren. Alles begint bij het bepalen van de precieze inhoud van de vaak heterogene afvalstromen. Daarna is het cruciaal om de materialen op een zo duurzaam mogelijke manier uit de afvalstroom te recupereren. Voor elk van die stappen heeft VITO de nodige technologie klaar om bedrijven te ondersteunen bij deze doelstelling. Daarnaast adviseert VITO bedrijven en overheden bij het opzetten van recyclageketens. Om tot efficiënte recyclage te komen moet de hele keten van inzameling-sortering-verwerking geoptimaliseerd zijn om het juiste materiaal met de juiste kwaliteit op de juiste plaats te krijgen.
De CRM Act heeft vooral impact op de opstart van nieuwe industriële bedrijvigheid. De termijnen – deadline 2030 – laten weinig tijd voor nieuw onderzoek en innovatie. De focus zal dus liggen op het implementeren en opschalen van technologieën die wij en andere onderzoeksorganisaties hebben ontwikkeld.
Bedrijven die rechtstreeks of onrechtstreeks de impact van de CRM Act ondervinden kunnen meer dan ooit bij VITO terecht. Er zijn heel wat VITO-technologieën die al heel dicht bij de markt staan en die dus redelijk snel ingang kunnen vinden in de industrie, waarmee we bedrijven dus gericht kunnen helpen om in te spelen op deze nieuwe realiteit. Daarnaast kunnen we bedrijven die nog niet zover zijn om over te stappen op een nieuwe technologie ook helpen bij het ontwikkelen en testen van nieuwe technologieën via bijvoorbeeld gefinancierde projecten. Dat doen we vandaag al en kunnen we nog verder uitbreiden.
De CRM Act maakt bedrijven ook duidelijk dat ze veel te winnen hebben als ze inzetten op circulaire strategieën en beter materialenbeheer. Het is belangrijk om materialen zoveel mogelijk in eigen beheer te houden door bijvoorbeeld met lease-systemen te werken. De sense of urgency ontbreekt vandaag nog omdat bedrijven daar vaak de economische winst niet van inzagen. De CRM Act kan daar verandering in brengen. Het toont dat Europa zich bewust is van de risico's die verbonden zijn aan het gewoon uit handen geven van materialen en grondstoffen en de afhankelijkheid van onbetrouwbare leveranciers en toevoerkanalen. Voor bedrijven geldt hetzelfde: zij kunnen er niet zeker van zijn dat ze binnen de 5 jaar zomaar aan de nodige grondstoffen en materialen geraken. Bij VITO kunnen ze hiervoor terecht. Wij leveren onderbouwd advies voor het inbouwen van meer circulariteit en het ontwikkelen van een circulair businessmodel op maat van hun waardeketen en situatie.
Meer recyclage en hergebruik
In de CRM Act is ook duidelijk vastgelegd dat we in Europa krachtdadig de kaart moeten trekken van circulaire economie. Binnen de Europese Green Deal werden er voor elke sector – van energie tot landbouw – wetsvoorstellen, richtlijnen en maatregelen op punt gesteld. Een van de punten is dat de industrie veel minder nieuwe grondstoffen moet gebruiken en hard moet inzetten op recyclage en hergebruik.
Europa heeft hieromtrent drie nieuwe pakketten met maatregelen samengesteld. Het eerste gaat om ecodesign. Hoe zorg je ervoor dat producten gemakkelijk herstelbaar zijn? Een voorbeeld daarvan is verlijming, nu een goedkope manier om producten te maken, maar nefast voor een herstelling. Een tweede fase is de verkoopsfase waar men denkt aan een label dat aanduidt hoe herstelbaar het product is. Het derde pakket gaat om de gebruiksfase. Daar zijn de kernwoorden ‘reduce, reuse and recycle’. Om af te toetsen wat mogelijk is, heeft Europa de stakeholders gevraagd om zelf een aantal ideeën op hun haalbaarheid af te toetsen. Want het is niet omdat een goed idee op tafel ligt, dat het ook uitvoerbaar, of zelfs ecologisch/economisch verantwoord en duurzaam is. Zo is er sprake van dat fabrikanten de garantie moeten geven dat producten tot tien jaar na aankoop moeten kunnen hersteld worden.
In een rapport bracht VITO samen met het Europese milieuagentschap de sector van herstellingen (repairsector) in kaart. Daarbij werd gekeken hoe het in Europa gesteld is met het aanbod aan herstellingsfaciliteiten in de elektro, het textiel en de meubels. De conclusie liegt er niet om: de sector staat onder druk. Ondanks de goede intenties van burgers, wordt herstel door (te)veel factoren belemmerd. Als je mensen in de richting van het herstellen van producten wil duwen, dan moet je er ook voor zorgen dat niet alleen de mogelijkheid bestaat om te herstellen, maar dat die herstelling ook interessant is voor die burger. Die heeft al te vaak het idee – al dan niet terecht – dat het product laten herstellen duurder is dan het weg te gooien en te vervangen door een nieuw exemplaar.
Burgers geven zelf aan dat er iets moest ontwikkeld worden om de levensduurte van producten te verlengen en de Commissie heeft die vraag opgepikt. De herstellingstermijn op tien jaar brengen, is een van de initiatieven die aan die vraag tegemoet komt en die alvast door de Commissie is aangenomen. Een van de manieren om mensen ertoe aan te sporen voor herstelling te kiezen, is hen duidelijk te maken waar die herstelling in hun eigen buurt kan gebeuren.
De Europese Commissie wil ook dat de lidstaten inzetten op het matchen van aanbieders en gebruikers. Dat is precies wat eerder al in het Interreg NWE-project Sharepair, dat vier jaar geleden al van start is gegaan en nu is afgerond, is gebeurd. In dat project hebben VITO-onderzoekers meegewerkt aan digitale tools om herstellingen te bevorderen. De Repair Map is daar een van. Met deze tool kun je precies zien waar en bij wie in jouw buurt je een herstelling kunt laten uitvoeren. De Europese Commissie wil nu vooral dat burgers veel sneller een geschikte hersteller kunnen vinden en deze tool komt daaraan tegemoet. Wie op de kaart zijn eigen regio opzoekt, kan daar meteen zien wie er in de buurt een service aanbiedt of waar en wanneer een repair café plaatsvindt. Zowel professionelen als handige harry’s kunnen zich op de site bekendmaken.
“Op dit moment kan elke professioneel, maar ook iedereen die van zichzelf vindt dat hij wat handig is, zich op de site inschrijven”, legt Yoko Dams van VITO uit. “Wij hebben ook voor een de deelnemende gemeenten stadsplatforms gemaakt, zoals Leuven Fixt. Aan het einde van de rit zou elke stad of gemeente zo’n platform kunnen creëren waar burgers op zoek kunnen gaan en waardoor je een soort community gaat maken.”
“Dit is een interessante tool, maar het is vooral een startpunt naar een breder, systemisch denken”, aldus Dams. “Het mag niet stoppen bij een repaircafé, maar we moeten een stap verderzetten waarbij bijvoorbeeld ook verzekeringsmaatschappijen zelf de kaart van duurzaamheid trekken en bijvoorbeeld een herstelling niet meer terugbetalen als die niet op een duurzame manier gebeurt. Mooi voorbeeld daarvan is de samenwerking met autoherstellers, verzekeraars en experts in de Eco Repair Score, ook een tool waaraan VITO heeft meegewerkt. Daar tillen we reparatie op naar een volgend niveau, met behulp van digitale tools, en via samenwerking doorheen de keten.”