Op tien locaties verspreid over heel Vlaanderen ontkiemen de basisbouwstenen voor het energiesysteem van morgen. Een ervan is Thor Park in Genk, een lokale energiegemeenschap waar VITO/EnergyVille zelf al experimenteert met een innovatieve energie-omgeving. Binnen het ROLECS-project wordt de uitrol van deze ‘LECs’ (Local Energy Communities) tot in de puntjes onderzocht en uitgetest.

Vanuit de Europese regelgeving rond duurzame energie wordt de energietransitie niet alleen gestuurd in de richting van actievere individuele eindgebruikers die ook zelf produceren, maar ook van zogenoemde energiegemeenschappen. Deze ‘Local Energy Communities’ of ‘LECs’ wekken lokaal duurzame energie op en stemmen hun verbruik hierop af, eventueel geholpen door opslagsystemen zoals batterijen. Ze kunnen een belangrijk onderdeel vormen van het betaalbare en duurzame energiesysteem van de toekomst. LECs kunnen bijvoorbeeld de lokale integratie en uitwisseling van hernieuwbare energie bevorderen, de economische en maatschappelijke kosten van de energie-infrastructuur helpen dragen en nieuwe businessopportuniteiten creëren.

Nieuwe energietoepassingen

Maar vooraleer volwaardige LECs kunnen worden uitgerold, moeten alle facetten – het gaat immers om een gloednieuw concept – goed bestudeerd en gedocumenteerd worden. Op technisch niveau, door bijvoorbeeld de optimale koppeling te zoeken tussen lokale stroomproductie en de afname van het net, maar evengoed op economisch, juridisch, sociaal en maatschappelijk gebied. Dit gebeurt in het kader van het Vlaamse ROLECS-project, dat ondersteund wordt door VLAIO via Flux50, de Vlaamse speerpuntcluster voor energie-innovatie. De coördinatie van het project ligt bij de Vlaamse KMO Think-e. ROLECS staat voor Roll out of Local Energy Communities en loopt nog tot de zomer van 2021.

Hoewel het project er grotendeels op vraag van de Vlaamse industrie is gekomen, heeft ROLECS nog een hele weg af te leggen tot een mogelijke marktintroductie. ‘Heel wat bedrijven zien potentieel in de huidige energietransitie’, zegt Georg Jung van VITO/EnergyVille. ‘We hebben het dan bijvoorbeeld over ontwikkelaars en fabrikanten van smart home-technologie, slimme-energiemodules en remote control-toepassingen. Met innovatieve hardware en software en engineering zoeken ze naar nieuwe toepassingsgebieden. Dat kan een betere wisselwerking zijn tussen lokale stroomproductie (via zonnepanelen bijvoorbeeld) en het dagdagelijkse energieverbruik. Of een technologie die bijvoorbeeld toelaat dat een bedrijf restwarmte van een buurbedrijf kan benutten als proceswarmte.’ Het ROLECS-project moet dit soort innovaties in een stroomversnelling brengen.

De optimale schaal voor een LEC is een residentiële wijk of een bedrijvencluster. Hierbinnen wordt energie dan niet meer als handelsgoed gekocht en verkocht, maar veeleer als een dienst. ‘Huishoudens kopen geen gas of stroom aan, maar een comfortabele temperatuur of warm water. Deze vorm van “ontzorgen” is typisch voor de filosofie achter de LEC’, zegt Jung.

Tien demoprojecten

Maar hoe wordt zo’n LEC het beste uitgerold? Dat is dus de kernvraag van het ROLECS-project. Eigenlijk bouwt het project voort op een reeks haalbaarheidsstudies die de voorbije jaren werden uitgewerkt voor de verschillende types energiegemeenschappen die bij ons kunnen ontkiemen. Dat leidde uiteindelijk tot de opstart van tien demonstratieprojecten verspreid over heel Vlaanderen, tien complementaire ‘living labs’ waar alle aspecten rond LECs worden onderzocht.

Aan ROLECS werken een dertigtal bedrijven mee, alsook vijf kennisinstellingen waaronder VITO/EnergyVille. Het project is onderverdeeld in zes werkpakketten, waarin telkens een ander aspect van een LEC wordt behandeld. ‘Door onze brede expertise hebben we in de meeste pakketten een adviserende rol’, zegt Pieter Van Den Steen van VITO/EnergyVille. Voor het tweede werkpakket werd VITO/EnergyVille echter aangesteld als coördinerende partner. Hierin wordt op fundamenteel niveau onderzocht hoe nieuwe LEC-tools kunnen worden ontwikkeld, wat het potentieel van nieuwe LEC-diensten kan zijn en welke obstakels hierbij (bijvoorbeeld juridisch of gerelateerd aan privacy) kunnen opduiken. ‘Uiteindelijk is het de industrie die het moet doen. Als kennisinstelling helpen wij relevante vragen te beantwoorden en hiaten op te vullen, zodat bedrijven oplossingen kunnen bedenken en producten kunnen gaan ontwikkelen.’

Dankzij de opdeling in werkpakketten en de verschillende demosites wordt er vanuit zeer verschillende perspectieven naar de LECs gekeken. Wat zijn gepaste businessmodellen? Hoe wordt een LEC optimaal uitgerold? Wat is er reglementair en juridisch allemaal mogelijk? Hoe verloopt de financiering? Kan er zomaar worden opgeschaald? En welke voordelen zijn er voor de stakeholders – zowel rechtstreeks betrokken bedrijven of organisaties als de maatschappij in z’n geheel? Het laatste kan verregaande discussies initiëren die zelfs een fiscaal staartje kunnen hebben. ‘Als je bijvoorbeeld kortingen toestaat aan rechtstreekse stakeholders van een LEC, dan verschuif je de kosten mogelijk naar andere mensen of bedrijven via de factuur of belastingbrief, zegt Van Den Steen. ‘Dan moet je je ook afvragen of zij wel de mogelijkheid hebben gehad om zich te verenigen in een LEC. Ook dit soort kwesties wordt onderzocht, waarbij vooral wordt gekeken naar nieuwe tariefstructuren voor de energiefactuur.’

Innovatief databeheer

Een ander, mogelijk zeer belangrijk voordeel van een LEC is de afvlakking van het piekverbruik op het net, precies dankzij het slimme lokale energieverbruik. ‘De verwachting is dat we naar een elektrificatie van het energieverbruik gaan, waarbij door slim sturen van laadpalen en warmtepompen netbeheerders wellicht minder zullen moeten investeren in netverzwaring en er bovendien minder nood zal zijn aan piekcentrales’, zegt Wim Cardinaels van VITO/EnergyVille. ‘Dit kan dus een belangrijke toegevoegde waarde van een LEC zijn. We bekijken hoe die zich zou vertalen naar het Vlaamse energielandschap.’

Hoe dat afvlakken precies in zijn werk gaat, toont de demosite van het Thor Park in Genk, waar ook EnergyVille is gevestigd. VITO/EnergyVille maakt er nu al handig gebruik van haar elektrische-wagenpark en haar zonnepanelen om het piekverbruik van het stroomnet te beperken en om het totale energieverbruik af te stemmen op de productie uit zonnepanelen en op goedkope uurprijzen. ‘Met slimme software proberen we bijvoorbeeld te vermijden – als dat mogelijk is voor de gebruikers – dat de elektrische wagens massaal in de voormiddag worden opgeladen’, zegt Van Den Steen. ‘Dan ligt het elektriciteitsverbruik immers sowieso al hoog.’ VITO/EneryVille gebruikt hiervoor een innovatief databeheer waarbij verwachtingen van gebruikers, gebouwgegevens, weersvoorspellingen en uurprijzen voor elektriciteit gecombineerd worden om beslissingen in realtime te nemen. Laat dit net een van de grotere uitdagingen zijn in de uitrol van een LEC.

Het lokale aspect van een LEC neemt overigens niet weg dat er wel degelijk een groter plaatje is. Uiteindelijk kunnen LECs ertoe bijdragen dat producenten én eindgebruikers van energie veel actiever worden dan nu. ‘We moeten ook op lokaal niveau globaal blijven denken’, zegt Georg Jung. ‘In dat opzicht vormen de LECs de échte basisbouwstenen van een coöperatief energielandschap.’

Contact:
+32 14 33 51 41