Het hoofdgebouw van EnergyVille op Thor Park in Genk ademt duurzaamheid. Ruim drie jaar nadat het werd betrokken, heeft het EnergyVille 1-gebouw het hoog aangeschreven BREEAM-label mogen ontvangen, waamee het zich positioneert in de voorhoede van duurzame gebouwen in België. VITO/EnergyVille toont daarmee aan dat duurzaam en energiezuinig bouwen voor ondernemingen en organisaties steeds meer een haalbare kaart wordt.

Het duurzaamheidscertificaat BREEAM is de langst bestaande methode om de duurzaamheid van een gebouw te bepalen. Bij dit van oorsprong Britse label wordt niet enkel gekeken naar energie, maar ook naar materialengebruik, afvalbeheer, mobiliteit en bereikbaarheid, beheer, impact op de omgeving en zelfs comfort – het label kan dus niet vergeleken worden met bijvoorbeeld een energieprestatiecertificaat.

Binnen BREEAM wordt aan al die verschillende facetten een score verbonden. Zowel op basis van de designfase als van het afgewerkte gebouw (post-construction-fase) worden de scores bij elkaar geteld in een eindscore die op zijn beurt wordt vertaald naar een rating – die op het duurzaamheidslabel komt te staan (als dit tenminste wordt behaald). Er zijn vijf ratings: ‘voldoende’ (>30%), ‘goed’ (>45%), ‘zeer goed’ (>55%), ‘uitstekend’ (>75%) en ‘voortreffelijk’ of ‘outstanding’ (>85%). Naast de eindscore zijn er ook bepaalde deelaspecten die zeker in orde moeten zijn om de score outstanding te kunnen behalen.

Als ambitieus onderzoekscentrum naar duurzame energiesystemen is VITO/EnergyVille het aan zichzelf verplicht om met haar infrastructuur en het gebruik ervan een zo hoog mogelijke duurzaamheidsscore na te streven. Daarom werd al tijdens de eerste ontwerpfase, in het najaar van 2013, voor het EnergyVille 1-gebouw in Genk beslist om volop te gaan voor een BREEAM-certificaat. Vorig najaar kon het duurzaamheidslabel worden toegekend, met als eindverdict voor EnergyVille 1: ‘outstanding’. Dat het EnergyVille-hoofdkantoor deze score behaalt in de post-construction-fase, toont ook aan dat de vooropgestelde duurzaamheid niet in het gedrang kwam tijdens het bouwproces. Het gebouw is met andere woorden niet alleen op papier heel duurzaam.

Hoe heeft VITO/EnergyVille die hoogste duurzaamheidsscore weten te bereiken? Een overzicht.

Locatie: een bepalende factor

Duurzaam bouwen begint al vóór de eerstesteenlegging. Door te kiezen voor een eerder gebruikte site als bouwplaats, moest er geen nieuwe bouwgrond aangesneden worden. De site ligt bovendien centraal in het Genkse Thor-wetenschapspark, een omgeving met tal van voorzieningen waarop het personeel van VITO/EnergyVille een beroep kan doen – en die dus niet extra moeten worden voorzien in het gebouw zélf.

De sitekeuze hing ook nauw samen met de bereikbaarheid. Die wordt verzekerd door openbaar vervoer (het treinstation van Genk is vlakbij, alsook een bushalte) en door alternatieve vormen van transport zoals de fiets. Wie met de wagen komt, wordt aangemoedigd om te carpoolen en ook elektrisch rijden wordt ondersteund door voldoende laadinfrastructuur in de parkeerruimte, met liefst 18 laadpalen en 2 snelladers.

Energie: zo zuinig en elektrisch mogelijk

Het gebouw wordt verwarmd vanuit diverse bronnen, die geschakeld zijn in een watervalsysteem in volgorde van uitstoot en energiekost (van laag naar hoog). De warmtebehoefte wordt eerst ingevuld door de restwarmte van het thermothechnisch labo. Is die niet beschikbaar of ontoereikend, dan worden twee grondgebonden warmtepompen aangewend, gevolgd door drie condensatieketels (op gas). De warmtepompen draaien op elektriciteit die wordt opgewekt door 1070 zonnepalen op het dak.

De verwarmingsinstallatie is ook voorzien op een toekomstig warmtenet dat mogelijk aangelegd wordt op de Thor-campus. Voor koeling tijdens warme periodes worden eveneens de warmtepompen gebruikt, en eventueel drycoolers of restkoeling van het labo. Om het energieverbruik te beperken, werd het gebouw doorgedreven geïsoleerd en werd er ook veel aandacht besteed aan de luchtdichtheid.

Omgeving: zo weinig mogelijk verstoord

Zowel de geluidshinder als de lichtvervuiling werden tot en minimum beperkt. Er werd alleen buitenverlichting voorzien daar waar nodig, en bovendien wordt ze gestuurd door een timer zodat ze niet brandt op onnodige tijdstippen.

Tijdens het bouwproces werd ook voldoende gedacht aan de bescherming van de aanwezige natuurelementen. Grote bomen langs de toegangsweg werden afgeschermd en lawaaihinder tijdens het broedseizoen van de vogels werd zo veel mogelijk vermeden. Nog tijdens de bouw werd de productie van bouw- en werfafval zo laag mogelijk gehouden, onder andere door verpakkingsmateriaal te beperken. Het afval werd ook nauwgezet gesorteerd. Ook in het ontwerp werd trouwens rekening gehouden met de afvalstroom: zo is er een speciale ruimte voorzien voor sortering.

Mensen: een gebouw door en voor gebruikers

In de BREEAM-beoordeling wordt niet alleen naar materialen of naar energie gekeken, maar ook naar mensen. Een duurzaam gebouw is immers ook een gebouw waarin de gebruikers graag vertoeven. Al van bij de eerste ontwerpfase werden gebruikers en andere stakeholders (zoals bv. het Genkse stadsbestuur) betrokken.

Over de licht- en geluidsarchitectuur binnenin het gebouw is bijzonder goed nagedacht. Zo liggen alle kantoren aan de gevelzijde, waar grote ramen voor voldoende lichtinval zorgen. Automatisch gestuurde zonnewering beperkt daarbij storende lichtinval (bv. op computerschermen) en voorkomt oververhitting. Dankzij de raampartijen hebben gebruikers ook een mooi uitzicht op de omgeving. De kunstmatige verlichting wordt automatisch aangestuurd om onder andere storende flikkeringen te vermijden. Scheidingswanden, soms voorzien van akoestische pleister, zorgen voor een optimale akoestiek. Die werd overigens getest en goed bevonden.

Voor het thermische comfort en de binnenluchtkwaliteit werd gekozen voor de nieuwste technieken en materialen. De gebouwgebruikers kunnen de verwarming en de koeling zelf aanpassen, dit aan de hand van een gebruikersgids op maat. De kantoorzones zijn voorzien van ramen die open kunnen, al gebeurt de ventilatie wel mechanisch en wordt deze gereguleerd volgens de normen. Om de luchtkwaliteit nog te verhogen werd tenslotte gekozen voor afwerkingsmaterialen met lage emissies aan zogeheten VOC’s.