Volgens de meest recente statistieken krijgen meer dan 8 000 Belgen jaarlijks de diagnose van longkanker. Twee op de drie daarvan zijn mannen, maar het aandeel vrouwen stijgt jaar na jaar. Vier op de vijf van die patiënten leven vijf jaar na hun diagnose niet meer. Een vroege diagnose is onontbeerlijk om die sterftecijfers te doen dalen en de levenskwaliteit te verhogen. Een vroege en correcte diagnose leidt tot een meer doeltreffende behandeling, een betere levenskwaliteit en een meer gunstige prognose. In de strijd naar een betere prognose, werkt VITO-doctoranda Eline Berghmans samen met prof. Dr. Patrick Pauwels (Kliniekhoofd Pathologische anatomie bij UZA).

Wanneer spreken we van longkanker?

Prof. Dr. Pauwels: Longkanker ontstaat wanneer er iets misgaat in de celdeling van de cellen in de luchtwegen en deze zich ongecontroleerd gaan delen zodat er een gezwel of tumor ontstaat. Die cellen kunnen dan doordringen in omringende weefsels en heel wat schade aanrichten. Er zijn twee types van longkanker: kleincellige en niet-kleincellige longkanker.

Wat zijn de symptomen van longkanker en welke klachten heeft de patiënt?

Longkankerpatiënten ondervinden een aanhoudende hoest, waarbij ze vaak bloedend slijm ophoesten. Verder hebben ze vaak pijn rond de borststreek, vooral bij hoesten, lachen en diep inademen. Ze klagen over kortademigheid. Regelmatige ontstekingen aan de luchtwegen kunnen ook duiden op longkanker. Andere symptomen zien we ook bij andere types van kanker. Denken we maar aan vermindering van eetlust, gewichtsverlies en een gevoel van vermoeidheid en zwakte.

Is longkanker moeilijk op te sporen  en hoe stellen jullie de diagnose?

Longkanker vertoont bijna geen symptomen in een vroege ontwikkeling van de tumor, waardoor de diagnose meestal pas in een later stadium ontdekt wordt, vaak als er zelfs al uitzaaiingen zijn. Kleine longtumoren worden vaak als toevalsbevinding ontdekt op een röntgenfoto of CT-scan.

Is longkanker een kanker die veel voorkomt?

Wereldwijd is longkanker met jaarlijks ongeveer 2 miljoen diagnoses een van de meest voorkomende kankers, samen met borstkanker. Longkanker komt meer voor bij mannen: in België zijn er jaarlijks meer dan 8 000 nieuwe gevallen van longkanker, waarvan 5 439 mannen en 2 835 vrouwen.

Heeft de wetenschap al zicht op mogelijke oorzaken? Is er een erfelijke component?

Roken blijft de voornaamste oorzaak van longkanker. Sigarettenrook is goed voor 85 % van de longkankers. Wie rookt moet weten dat ongeveer 17 % van de rokers uiteindelijk longkanker krijgt. Niet alleen actieve rokers lopen een risico. Ook passief meeroken verhoogt de kans op de ontwikkeling van longkanker met 30 %. Als we naar de oorzaken kijken, dan staat langdurige blootstelling aan fijn stof op de tweede plaats,  gevolgd door blootstelling aan asbest, radon en andere stoffen. Rokers van wie een familielid longkanker heeft of heeft gehad, hebben drie keer meer kans op longkanker.

Welke behandelingen bestaan er en hoe invasief zijn ze?

Als de longtumor nog relatief klein, niet ingegroeid en nog niet uitgezaaid is, wordt de tumor vaak operatief weggenomen. Ook chemotherapie en bestraling, afzonderlijk of in combinatie met andere therapieën, worden veel gebruikt in de behandeling van longkankerpatiënten. Naargelang het kankertype komt een deel van de patiënten in aanmerking voor een doelgerichte behandeling.  Die tast veel specifieker de kankercellen aan en spaart de gezonde cellen veel meer. Daardoor ervaart de patiënt veel minder bijwerkingen. Een nadeel is helaas dat de therapie enkel geschikt is voor een klein deel van alle longkankerpatiënten. Immunotherapie is een recente, maar veelbelovende behandeling bij longkankerpatiënten. Daarbij wordt het eigen afweersysteem versterkt om zo de tumorcellen aan te vallen en te elimineren.

Wat is de prognose voor wie de diagnose van longkanker krijgt?

Ongeveer 85 % van de longkankerpatiënten wereldwijd sterft uiteindelijk aan de gevolgen van longkanker omdat longkanker meestal pas in een laat stadium, als de kanker al is uitgezaaid, opgespoord wordt.   

VITO voert nu, samen met het UZA, onderzoek naar longkanker. Wat doen jullie precies?

Eline Berghmans (VITO) : Wij analyseren weefselmateriaal afkomstig van de longtumor.  Als een longtumor operatief wordt weggenomen kunnen we het longweefsel onderzoeken. Het longweefsel dat weggehaald wordt tijdens een longbiopsie – waarbij artsen met een naald een klein beetje longweefsel verzamelen – is weliswaar voldoende voor het onderzoek dat het ziekenhuis wil doen naar longkanker, maar te weinig voor het onderzoek dat wij voor ogen hebben. Daarom werken we (momenteel) enkel met weefsel dat tijdens een operatie is weggenomen. Deze weefsels zijn groter om te analyseren.

Waarop testen jullie precies?

Een deel van de niet-kleincellige longkankerpatiënten komt in aanmerking voor behandeling met immunotherapie, waarbij PD-1 en PD-L1 remmers (Nivolumab, Pembrolizumab of Atezolizumab) worden toegediend. Eén op de vier patiënten die met immunotherapie zijn behandeld, reageren goed op de therapie en hebben soms een opvallend langere overlevingskans. Zelfs met uitzaaiingen leven ze nog een aantal jaren met een relatief goede levenskwaliteit. Drie op de vier behandelde patiënten hebben echter geen voordeel van de behandeling. Meer nog: ze krijgen te kampen met ernstige bijwerkingen waardoor hun levenskwaliteit nog slechter is dan voordien. Dit willen we zoveel mogelijk vermijden. 

Wij zouden dus veel nauwkeuriger willen kunnen voorspellen welke patiënten goed zullen reageren op de behandeling en welke patiënten er geen voordeel bij zullen hebben. Met dit onderzoek trachten wij met massa spectrometrie imaging voor elke patiënt individueel nauwkeuriger te voorspellen hoe hij zal reageren op de behandeling met immunotherapie. Met massa spectrometrie imaging kunnen we eiwitten en hun verdeling rechtstreeks vanop het weefsel visualiseren. Zo zouden we bij nieuwe longkankerpatiënten op basis van een biopsie of longtumorweefsel dat we bij de operatie hebben weggehaald via massa spectrometrie imaging vervolgens nagaan welke eiwitten wel en niet aanwezig zijn. Aan de hand daarvan kunnen we beslissen of een behandeling met immunotherapie voor de patiënt voordelig zal zijn.

Hoeveel stalen/gegevens werden reeds verzameld?

Momenteel hebben we een 10-tal teststalen verzameld van verschillende longkankerpatiënten. Met deze weefsels hebben we onze techniek (massa spectrometrie imaging) geoptimaliseerd. Deze patiënten zijn nog niet behandeld met immunotherapie. Tegelijkertijd zijn we ook gestart met een studie van longtumorweefsel van 30 longkankerpatiënten die wél al behandeld zijn met immunotherapie. Daarbij zijn zowel mensen die goed hebben gereageerd op de therapie, als patiënten die geen goede respons hebben gehad.

Hoe verloopt de samenwerking UZA – VITO?

Zowel bij de dienst Pathologie (via co-promotor Prof. Pauwels) als de Biobank kunnen wij terecht voor weefselstalen voor dit onderzoek. Via het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA) van het UZA krijgen we de nodige informatie over patiënten die immunotherapie hebben gehad als behandeling en of de patiënt al dan niet positief heeft gereageerd op de behandeling.