Brecht Vanlerberghe (46) is sinds vorige zomer aan de slag binnen de VITO-unit Duurzame chemie. Met zijn ervaring in de agrovoeding en de biogebaseerde industrie helpt hij sterk procesgedreven sectoren zoals de chemie verduurzamen. Daarbij tracht hij de vaak aanwezige spagaat tussen originaliteit en rendabiliteit te overbruggen. ‘We moeten ernaar streven om relevant origineel te zijn.’

Je begon je carrière bij het Belgische Aveve. Daarna ging het via FrieslandCampina en het Franse Tereos naar de Bio Base Europe Pilot Plant in Gent, om in mei 2019 terecht te komen bij VITO. Welke rode draad zie je zelf?

‘Ik heb in verschillende industriële sectoren gewerkt, van de zuivel- over de graanindustrie tot uiteindelijk de biogebaseerde sector. Deze bedrijven waren telkens grondstofgedreven coöperaties. Ik heb daar veel geleerd over supply chains, waarde en vooral hoe bedrijven denken. Steevast hield ik me bezig met product- en procesinnovaties om de aanvoer van grondstoffen te matchen met de actuele en vooral de toekomstige marktvraag. In de loop der jaren schoof m’n rol stelselmatig op van technisch expert naar die van manager. In Gent was ik bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de R&D-projecten die extern gefinancierd werden. In die functie onderhield ik al goede contacten met VITO. Nu zit ik aan de andere kant in de overtuiging vanuit VITO meer te kunnen realiseren. Bij VITO probeer ik onder andere het strategische basisonderzoek in de richting van een economische finaliteit te leiden. Ons onderzoek moet kunnen opgepikt en gevaloriseerd worden door de Vlaamse industrie.’

Hoe rijm je procesverbetering met duurzaamheid, een belangrijk aspect van de unit waar je werkt?

‘Eén piste naar een meer duurzame en koolstofarme chemie is het energieverbruik van de industriële processen reduceren en ze zoveel mogelijk elektrificeren. Het eerste kan middels procesintensificatie of mildere procesvoering, het tweede door de chemische processen aan te drijven met stroom uit hernieuwbare bronnen.

Daarnaast moeten we ook de shift maken naar alternatieve grondstoffen. Dat kunnen gerecycleerde kunststoffen, of waarom geen gecapteerde CO2 – iets waarop Vlaanderen nu sterk inzet in het kader van de Moonshot-projecten – of gewoon biomassa. Bij VITO zijn we daar al jaren mee bezig, onder andere met ons onderzoek naar lignine uit reststromen. Uiteindelijk moet de combinatie circulair en biogebaseerd zo veel mogelijk gebruik van “virgin” fossiele grondstoffen gaan vervangen.’

Je komt uit de industrie, waar de ‘economische finaliteit’ meestal voorop staat. Hoe rijm je winst en rendabiliteit met gedurfd, risicovol onderzoek?

‘Dat is een spagaat die ik ook bij VITO merk: enerzijds hebben we de opdracht om origineel en creatief te zijn met ons onderzoek, wat patenten en publicaties in vakbladen kan opleveren – en dat is mooi. Anderzijds moeten en willen we ook relevant zijn voor de industrie. De industrie mijdt eerder risico’s en wil in de eerste plaats geld verdienen, maar tegelijk hebben de meeste bedrijven goed begrepen dat de consument duurzaamheid steeds belangrijker vindt. Continue procesverbetering is in mijn ogen onlosmakelijk verbonden met duurzaamheid. Toch zal ook disruptieve innovatie nodig zijn.

We moeten dus een stukje visionair zijn, sterk blijven inzetten op verduurzaming maar tegelijk ook de economische haalbaarheid in de gaten houden en opletten dat we de juiste keuzes maken. Als we daar in slagen en tot mature technologie en bijhorende waardeketens kunnen komen, zal het door de industrie opgepikt worden.’