In de projecten EPOC 2030-2050 en PATHS 2050 werkten (en werken) experts van VITO/EnergyVille samen met collega’s van andere Belgische instituten om de transitie naar een veilige, betaalbare en koolstofneutrale energievoorziening in ons land te onderzoeken, en hiervoor mogelijke routes uit te stippelen. Hoe kunnen we komen tot een klimaatneutraal België in 2050, tegen de laagste maatschappelijke kost?
Hoe zal ons energiesysteem de komende jaren en decennia evolueren? Is een veilige, betaalbare en koolstofneutrale energiebevoorrading mogelijk tegen 2050? En wat kan of moet daarvoor gedaan worden? Dat zijn de kernvragen die de drijfveer vormden voor het EPOC 2030-2050-project, en waarover onderzoekers van maar liefst 13 Belgische instituten zich bijna vijf jaar lang gebogen hebben. En daarmee zorgde het project meteen ook voor een primeur, want dankzij EPOC 2030-2050 beschikt België nu over een virtueel expertise- en datacentrum rond energie. “Ons overkoepelende energiemodel brengt alle relevante sectoren samen. Bovendien is het tri-regionaal: we kunnen afzonderlijk inzoomen op Brussel, Vlaanderen en Wallonië”, zegt projectcoördinator Pieter Vingerhoets van VITO/EnergyVille.
Komaf met fragmentering
Kennis over en expertise in energie zijn altijd erg gefragmenteerd en versnipperd geweest in de Belgische context. Elk wetenschappelijk instituut ging op zijn eigen manier te werk. Het gebruikte bijvoorbeeld zijn eigen energiemodel om de toekomst van het energiesysteem te simuleren, en zo te bestuderen. Daarnaast werd in studies – bijvoorbeeld besteld door beleidsmakers – vaak ook ingezoomd op een of enkele onderdelen van dat systeem, zonder dat systeem in zijn geheel te bekijken. En dan is er natuurlijk nog de complexe Belgische organisatorische context: de bevoegdheden in het energiebeleid zijn verdeeld over federale en gewestelijke overheden.
EPOC 2030-2050 maakte komaf met die fragmentering en versnippering. Het initiatief – een van de eerste ondersteund vanuit het federale Energietransitiefonds – bracht de afgelopen vijf jaar 13 Belgische onderzoeksinstituten samen. Het doel? Samen energiemodellen ontwikkelen om de Belgische energietoekomst te kunnen bestuderen, met inbegrip van alle relevante sectoren en over de grenzen van de gewesten heen – evenwel met de mogelijkheid om nog afzonderlijk in te kunnen zoomen op Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Het project werd gecoördineerd door VITO/EnergyVille en liep van oktober 2018 tot juni 2023.
De spil van het project was het zogeheten TIMES-model: een energiemodel dat zoekt naar kostenefficiënte oplossingen, en dit op basis van technische of economische randvoorwaarden. Dat kan bevoorradingszekerheid zijn, of koolstofneutraliteit in 2050, maar evenzeer betaalbaarheid voor burgers en bedrijven. Het model werd aangepast aan de Belgische energiecontext, en ook aan de drie gewesten. “TIMES-BE, ons Belgisch TIMES-energiemodel, is inderdaad tri-regionaal: het kan ook gebruikt worden specifiek voor Brussel, Vlaanderen en Wallonië”, zegt projectcoördinator Pieter Vingerhoets. “Dat is heel belangrijk, want tussen de gewesten zijn er natuurlijk grote verschillen. De Vlaamse industrie verschilt bijvoorbeeld van de Waalse, en hetzelfde geldt voor mobiliteit en transport.” Tegelijkertijd houdt het overkoepelend Belgisch TIMES energiemodel rekening met interacties tussen de gewesten op energievlak. “In die zin kun je het zien als een helikoptermodel.” En dat helikopteraspect komt ook terug in de manier waarop het Belgisch TIMES energiemodel de verschillende relevante sectoren samenbrengt. “In vergelijking met eerder modelleerwerk houdt TIMES-BE nu veel meer rekening met belangrijke, energie-intensieve industrieën – zoals de chemische, de cement- en de staalindustrie.” Het geïntegreerde karakter van het Belgisch TIMES energiemodel laat dus toe om modelleerwerk te verrichten voor specifieke gewesten of sectoren. Het gevolg daarvan zijn resultaten die objectief zijn, en zeer betrouwbaar, net ook omdat EPOC 2030-2050 zo breed gedragen wordt. Vingerhoets: “Dit vind ik persoonlijk als energie-expert de belangrijkste verdienste van het project: het bracht voor het eerst onze Belgische onderzoeksgemeenschap in zijn geheel samen.”
Datagedreven roadmaps en routes
In het najaar van 2022 lanceerde VITO/EnergyVille PATHS 2050 | The Power of Perspective – een platform waar meer dan 200 EnergyVille-onderzoekers aan samenwerkten om datagedreven roadmaps en mogelijke routes uit te stippelen om tegen 2050 een klimaatneutraal België te bekomen, en dit tegen de laagste maatschappelijke kost.
PATHS 2050 en EPOC 2030-2050 zijn beiden gestoeld op het TIMES-energiemodel en nauw met elkaar verweven: de industriële ruggengraat van het platform bestaat uit de modellering zoals die uitgewerkt werd binnen het EPOC-project, en in die zin borduurt het baanbrekende PATHS 2050 – op overkoepelend nationaal Belgisch niveau – dus verder op de unieke tri-regionale resultaten uit EPOC 2030-2050.
Op vraag van Febeliec breidde VITO/EnergyVille het PATHS 2050-platform uit met nieuwe scenario’s. Hierin werd de levensduur van de kerncentrales Doel 4 en Tihange 3 verlengd met 20 jaar in plaats van met 10 jaar. Ook de impact van een mogelijke heropstart van twee extra kerncentrales, Doel 3 en Tihange 2, werd doorgerekend.
Uit de nieuwe resultaten blijkt dat een 20-jarige verlenging van Doel 4 en Tihange 3 voor een kost van 65€/MWh deel zou uitmaken van een kostenoptimale mix. Een heropstart van Doel 3 en Tihange 2 in 2030 is economisch een stuk minder interessant. De heropstart is niet meer kosteneffectief aan een kost die hoger is dan 75€/MWh en maakt de elektriciteitsproductie dus ook amper goedkoper aan een kost net onder 75€/MWh. Vooral na 2035 hebben beide scenario’s een neerwaartse impact op het aandeel hernieuwbare energie in de totale energiemix, maar veranderen de uitgerekende emissiereductieroutes niet fundamenteel.
Belangrijk om op te merken is dat deze opvolgstudie kijkt naar de potentiële economische baten en kosten van nucleaire verlenging vanuit het oogpunt van het energiesysteem. Met andere woorden, de studie geeft inzicht of een 20 jaar verlenging van 2 GW (Doel 4 en Tihange 3) kosteneffectief is. Daarnaast werpt de studie licht op tegen welk kost van elektriciteitsproductie een levensduurverlenging van 2 GW additionele capaciteit (Doel 3 en Tihange 2) kosteneffectief zouden kunnen zijn voor het energiesysteem. Deze studie beoordeelt niet de business case voor investeringen in een nucleaire verlenging of herstart.
De EPOC-samenwerking laat een virtueel expertise- en datacentrum op het vlak van energie na, wat ook na afloop van het project een voedingsbodem zal blijven vormen voor nieuwe samenwerkingsverbanden. De interesse in zo een dienstverlening is trouwens groot, zo bleek ook uit de respons van enkele belangrijke stakeholders als essenscia, Fluxys, Engie en de FOD Economie, die op 9 mei 2023 allen naar Thor Park, Genk afzakten voor het slotevent van EPOC 2030-2050.